Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 26548]
Dienst/afdeling: JP
Consequenties
Communicatie
Conclusie.
Deze zienswijze ongegrond te verklaren.
Van der Hoeven en Machielsen namens J. Verhoeven.
Inhoud zienswijze.
Bij de besluitvorming door Gedeputeerde Staten over de goedkeuring van het bestemmingsplan
Buitengebied Prinsenbeek hebben zij zich onvoldoende verdiept in de locaties Brielsedreef 62 en
Bosdaldreef 1De heer Timmers heeft in de jaren 80 ca 4 ha grond verkocht aan de firma Houtepen.
Deze behield zelf het perceel met de woning. Het perceel waarop de woning staat behoort dus al jaren
niet meer tot het perceel waarop de bedrijfsactiviteiten plaatsvinden. Later is grond verkocht aan de heer
Verhoeven. In het betreffende gebied zijn na 1990 diverse woningen bestemd tot burgerwoning.
Daarnaast is door de gemeente ook meerdere malen medewerking verleend aan tuinders om een nieuwe
bedrijfswoning te bouwen. Ook op andere plaatsen in het buitengebied (Sprundelsebaan) is dit op
meerdere plaatsen gebeurd. Namens de heer Verhoeven wordt dan ook verzocht de woning Bosdaldreef
alsnog tot burgerwoning te bestemmen zodat binnen het bouwvlak Brielsedreef 62 de mogelijkheid
ontstaat een nieuwe bedrijfswoning te bouwen.
Beoordeling.
Bij de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied Prinsenbeek door de gemeenteraad is ervoor
gekozen de woning Bosdaldreef 1 te bestemmen tot "Woondoeleinden" en aan het perceel van inspreker
een agrarisch bouwvlak toe te kennen. Op basis van deze bestemming had inspreker de mogelijkheid ter
plaatse van de Brielsedreef 62 een nieuwe bedrijfswoning te bouwen. Bij de goedkeuring door
Gedeputeerde Staten is hieraan echter goedkeuring onthouden om de bij inspreker bekende redenen.
Ook het door inspreker ingediende beroepschrift bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State tegen dit besluit van Gedeputeerde Staten is ongegrond verklaard. Met deze
bestemmingsplanherziening voldoen wij aan de opdracht van Gedeputeerde Staten om met inachtneming
van het besluit een planherziening op te stellen. In de tijd tussen de besluitvorming over het
bestemmingsplan Buitengebied Prinsenbeek en heden hebben zich geen nieuwe feiten en/of
omstandigheden voorgedaan die een andere opstelling in deze zou rechtvaardigen. Wij zijn dan ook
gehouden ons te houden aan het besluit van de provincie.
Conclusie.
Deze zienswijze ongegrond te verklaren.
Juridische.
Tegen het vastgestelde bestemmingsplan kunnen alleen nog bedenkingen worden ingebracht bij
Gedeputeerde Staten door degene die tijdig zienswijzen hebben ingebracht bij de raad en degene die
aan kan tonen niet in staat te zijn geweest tijdig zienswijzen tegen het plan kenbaar te maken. Bovendien
kan het college nu zelfstandig beslissen over eventuele toepassing van artikel 19 van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening ten behoeve van plannen in het gebied die passen binnen dit bestemmingsplan.
Na vaststelling van het bestemmingsplan door uw raad zal het besluit en het vastgestelde plan
gedurende 4 weken ter inzage worden gelegd waarvan kennis zal worden gegeven in de Staatscourant
en het Stadsblad. De indieners van de zienswijzen zijn voorts in de gelegenheid gesteld ten overstaan
van de commissie Stedelijke Ontwikkeling en Verkeer een nadere toelichting te geven op hun
zienswijzen.