Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 26653]
Dienst/afdeling: ML
Betreft:
Inleiding
Agendapuntnummer: 10
Aantal bijlagen: --
Aanvaardbaarheid milieueffectrapport woningbouwlocatie Teteringen.
In het kader van de ruimtelijke plannen voor de woningbouwlocatie Teteringen is een milieueffectrapport
(MER) opgesteld (n.b. met MER wordt in deze tekst verwezen naar het rapport zelf, met m.e.r. naar de
procedure). Het MER is bedoeld om de milieubelangen in de planvorming van Teteringen zo goed
mogelijk mee te kunnen nemen. De procedure om te komen tot een milieueffectrapport bestaat, vanuit
het gezichtspunt van het bevoegd gezag, uit drie stappen. Dit zijn het in ontvangst nemen van de
startnotitie, het vaststellen van de richtlijnen en de aanvaardbaarheidsbeoordeling van het MER. U bent
als gemeenteraad het bevoegd gezag in deze. De stand van zaken rondom de procedure voor de m.e.r.
Teteringen is schematisch als bijlage* weergegeven.
Op 12 oktober 2004 heeft het College de startnotitie vrijgegeven voor inspraak (bestuursvoorstel 24271)
en op 3 februari 2005 heeft u de richtlijnen voor het milieueffectrapport vastgesteld (raadsvoorstel
24978*). De richtlijnen zijn integraal overgenomen uit het advies voor de richtlijnen van de Commissie
voor de milieueffectrapportage (d.d. 16 december 2004, rapportnummer 1476-41*). Het MER* is
inmiddels opgesteld.
Het MER is integraal tot stand gekomen. Zowel deskundigen (werkgroep Verkeer, Hydrologie, Natuur en
Landschap) als belanghebbenden (klankborgroep) zijn betrokken bij de voorbereiding van het MER.
Daarnaast heeft op 2 december 2004 een bestuurlijk overleg verkeer m.e.r. Teteringen plaatsgevonden
(bestuursvoorstel 24983*).
U moet zich als bevoegd gezag uitspreken over de aanvaardbaarheid van het MER. Het rapport is
aanvaardbaar indien:
het tegemoetkomt aan de richtlijnen die op 3 februari 2005 zijn vastgesteld;
het voldoet aan de wettelijk gestelde eisen (cf. artikel 7.10 Wet milieubeheer*);
er geen onjuistheden in voorkomen.
Nadat het MER is aanvaard, vindt publicatie plaats en start de inspraak op het rapport. Dit gebeurt
tegelijk met de publicatie en de start van de inspraak/het artikel 10 Bro overleg van het
voorontwerpbestemmingsplan Om de Haenen. Het MER wordt tevens verstuurd naar de Commissie voor
de m.e.r. en de wettelijk adviseurs. Inspraakreacties over het MER kunnen alleen de drie
bovengenoemde beoordelingspunten betreffen. Ook de Commissie voor de m.e.r. en de wettelijke
adviseurs kunnen zich alleen uitspreken over de kwaliteit van het rapport, niet over de planologische
aspecten.
Na de inspraaktermijn heeft de Commissie voor de m.e.r. vijf weken de tijd om een toetsing uit te voeren.
Zij gaat na of het milieueffectrapport de gevraagde informatie bevat en zo nee, of de nog ontbrekende
informatie cruciaal is voor de besluitvorming. Zij stelt dan aanbevelingen op hoe met deze ontbrekende
informatie om te gaan. De toetsing door de Commissie voor de m.e.r. kan tot de volgende beoordelingen
leiden:
een positief oordeel, de besluitvorming kan doorgaan (volmondig "ja"; komt niet vaak voor);
het MER moet worden aangevuld; de aanvulling moet beoordeeld worden voordat de Commissie
voor de m.e.r. een positief toetsingsadvies uitbrengt;
de besluitvorming kan doorgaan mits de ontbrekende informatie in (de toelichting op) het
bestemmingsplan wordt verschaft;
de besluitvorming kan doorgaan als de ontbrekende informatie via het evaluatieprogramma wordt
verschaft, in het evaluatieprogramma wordt getoetst in hoeverre de daadwerkelijk optredende
effecten overeenkomen met de in het MER voorspelde effecten en kunnen eventueel (aanvullende)
maatregelen worden voorgesteld.
-1-