Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 27228] Dienst/afdeling: JP Betreft: Voorstel Motivering/Toelichting Inleiding Agendapuntnummer: 1c Aantal bijlagen: Toekennen planschadevergoeding aan de eigenaren van de percelen Vossenberg 55, 61, 63 en 65 te Prinsenbeek. Door de eigenaren van Vossenberg 55, 6163 en 65 te Prinsebeek zijn verzoeken om planschadevergoe ding op grond van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) ingekomen. Daar de verzoeken zijn ingediend voor 1 september 2005 is op basis van het "oude" recht uw raad het bevoegd gezag. Aanvragers zijn van mening dat zij door de bouw van woningen aan de Molen de Beerstraat te Prinsenbeek schade lijden in de vorm van waardevermindering van hun onroerend goed. Nadat het verzoek ontvankelijk is verklaard, is het ter advisering voorgelegd aan een schadebeoordelings- commissie, de Johan van Oldenbarnevelt Stichting te Dordrecht. Te besluiten om aan de eigenaren van de percelen Vossenberg 55, 61, 63 en 65 te Prinsenbeek een planschadevergoeding toe te kennen. Een en ander overeenkomstig het bij dit voorstel behorende conceptraadsbesluit. De verzoekers zijn alle woonachtig aan de Vossenberg te Prinsenbeek. Deze straat ligt in de wijk Moleneind in het zuidelijk deel van Prinsenbeek. De woonwijk is gerealiseerd in de periode van 1983 tot 1990 en is opgenomen in het bestemmingsplan "Woongebied", zoals vastgesteld in de raad van de voormalige gemeente Prinsenbeek op 19 december 1985. De verzoekers geven in uiteenlopende bewoording aan dat door de bouw van woningen aan de Molen de Beerstraat hun woongenot is verslechterd en hun woning in waarde is gedaald. De woningen aan de Molen de Beerstraat zijn gerealiseerd met vrijstellingen op grond van artikel 19, lid 1 van de WRO, afgegeven op respectievelijk 11 en 13 december 2001 De verzoeken zijn voor advies in handen gesteld van de Johan van Oldenbarnevelt Stichting. De stichting heeft een planologische vergelijking gemaakt tussen het bestemmingsplan "Woongebied" en de verleende vrijstellingen op grond van artikel 19, lid 1 WRO. De gronden gelegen ten (noord)oosten van de woningen van verzoekers hadden voorheen de bestem mingen "ambachtelijke en verzorgende bedrijven", "tuin", "opslagterreinen" en "garagebedrijven". Door de vrijstellingen is de bestemming gewijzigd in "woondoeleinden" met bijbehorende voorzieningen. Deze wijzigingen leiden tot verschillende planologische voor- en nadelen. De planologische nadelen bestaan uit beperkte intensivering van het gebruik van de gronden, verdichting van de bebouwing, beperking van het uitzicht vanaf de percelen van verzoekers en aantasting van de privacy. Deze planologische nadelen leiden tot waardevermindering. De planologische voordelen vloeien voort uit de gedeeltelijke wijziging van de bestemming ambachtelijke en verzorgende bedrijven en in mindere mate uit het wegvallen van de bestemmingen opslagterrein en garagebedrijven. Op grond van het thans geldende regime is geen sprake meer van bedrijfsmatige geluidhinder en (de mogelijkheid tot) geurhinder. De waardevermeerding voort komend uit de planologische voordelen is echter beperkt van omvang en compenseert de waardevermin dering slechts gedeeltelijk. De stichting concludeert dat verzoekers als gevolg van deze wijziging in een nadeliger positie zijn komen te verkeren, ten gevolge waarvan zij schade lijden of zullen lijden. De stichting adviseert om, op basis van onder meer de ligging ten opzichte van de nieuwe woningen, het pand en de staat van onderhoud daarvan, aan de eigenaren van de percelen Vossenberg 55, 61, 63 en 65 te Prinsenbeek een planschadevergoeding van respectievelijk 5.000,-, 7.000,-, 5.000,- en 3.000,- exclusief de wettelijke rente toe te kennen. -1-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2006 | | pagina 9