Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 27499]
Dienst/afdeling: JP
Consequenties
Communicatie
Het vorenstaande houdt in dat aanvraagster al voor de vrijstelling rekening moest houden met intensief
gebruik van de in de nabijheid van haar woning gelegen panden en omliggende gronden aan het
Wilhelminapark en met het met dit intensieve gebruik samenhangende geluid (van mensen, auto's etc.)- De
1e en 2e verdieping mochten (en mogen), zoals uit het voorgaande blijkt, gebruikt worden voor kantoren en
wonen. Het bestemmingsplan "Breda-Zuid" regelt niet de woonvorm of het aantal woningen. Niet was (en is)
uitgesloten dat op de 1e en 2® verdieping meerdere wooneenheden gecreëerd (zouden) worden. Het gebruik
van de 1® en 2® verdieping ten behoeve van meerdere wooneenheden (in combinatie met het hiervoor
aangegeven gebruik van de begane grond) kon intesief gebruik van de tuin betekenen.
Arcadis meent, in ogenschouw genomen dat het ook al intensieve gebruik van de begane grond van het
pand Wilhelminapark 17 en de naastgelegen panden, dat het gebruik van de 1® en 2® verdieping als
kinderdagverblijf voor de omgeving geen zwaardere belasting betekent dan het gebruik van genoemde
verdiepingen voor meerdere wooneenheden.
Gelet op het voorgaande meent Arcadis dat door het vrijstellingsbesluit van 22 april 2002 voor aanvraagster
geen planologisch nadeliger situatie is ontstaan, waaruit schade voortvloeit.
Het besluit van 14 oktober 2004
Het besluit van 14 oktober 2004 voorziet in een interne verbouwing van het kinderdagverblijf aan het
Wilhelminapark 17. Het besluit voorziet niet in een wijziging van het gebruik ten opzichte van hetgeen het
bestemmingsplan "Breda-Zuid" en het vrijstellingsbesluit van 22 april 2002 toelaten. Nu geen sprake is van
een wijziging van het gebruik en van de vloeroppervlakten van de 1® en 2® verdieping is volgens Arcadis
geen sprake van een planologisch nadeliger situatie.
Conclusie
Arcadis komt tot de conclusie dat de vrijstellingsbesluiten van 22 april 2002 en 14 oktober 2004 voor aan
vraagster niet leidt tot een negatievere planologische situatie die een waardedaling voor haar woning tot
gevolg heeft.
Het door de schadebeoordelingscommissie uitgebrachte advies is te beschouwen als een advies als
bedoeld in artikel 3:9 Awb. Ons college kan instemmen met het door de schadebeoordelingscommissie aan
u uitgebracht advies en stelt uw raad voor om dit advies en de daarin vermelde motiveringen over te nemen.
Geadviseerd wordt om, conform dit advies, het planschadeverzoek van mw. J. Schuin-Mes, Wilhelmina-
singel 10 te Breda af te wijzen.
Juridische
Tegen het raadsbesluit kan ingevolge de Algemene wet bestuursrecht bezwaar worden ingesteld bij uw
gemeenteraad, waarna beroep openstaat bij de rechtbank en hoger beroep bij de afdeling bestuursrecht
spraak van de Raad van State.
De verzoekster is in het bezit gesteld van een afschrift van het rapport van de schadebeoordelings
commissie en een kopie van het conceptraadsvoorstel en -besluit.
-2-