Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 27304]
Dienst/afdeling: CAJZ
Consequenties
Communicatie
Onjuiste maximale invulling nieuwe planologische regime
In een reactie op de bezwaren geeft de JVO aan dat bij het advies -overeenkomstig de jurisprudentie- is
uitgegaan van de door de Afdeling Bestuursrecht van de Raad van de Raad van State gehanteerde
maximale invulling van de planologische regimes. Hierbij is van belang dat niet is gebleken dat het
voorheen geldende planologische regime als gevolg van andere bepalingen opgenomen in een
bestemmingsplan, streekplan of structuurnota dan wel als gevolg van concrete objectieve
omstandigheden niet had kunnen worden gerealiseerd. Bij de vergelijking van de opeenvolgende
planologische regimes is voorts rekening gehouden met de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden
onder het vigerende planologische regime, waaronder de maximale (nok)hoogte van de toegestane
bebouwing.
Reclamant blijft bij het standpunt dat de JvO in het advies niet kenbaar is uitgegaan van de maximale
nokhoogte.
Op grond van de voorschriften dat maximaal 2 bouwlagen zijn toegestaan gelet op artikel 3 onder III van
het bestemmingsplan "Groenstraat-Zuidlaan"in samenhang met het feit er nadere eisen kunnen worden
gesteld door het college ten aanzien van de afmeting van hoofdgebouwen, kan worden afgeleid dat de
bouwhoogte in het bestemmingsplan wel degelijk gelimiteerd is.
Door reclamant zijn 4 taxatierapporten opgesteld en bijgevoegd bij het bezwaarschrift. Het is de vraag of
hier sprake is van een deskundig tegenadvies. Het betreft taxatierapporten waarin het oude en nieuwe
planologische regime worden beschreven en de schade wordt bepaald. Verwezen wordt naar de noot
van J.W. van Zundert bij de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State van 1
september 2004. In deze noot wordt ingegaan op de punten waar een second opinion aan dient te
voldoen. De overgelegde taxatierapporten betreffen een geheel zelfstandige beoordeling en zijn niet
gerelateerd aan het primaire advies van de Johan van Oldenbarnevelt Stichting. Een tegenadvies dient
de sterke en zwakke plekken in de primaire beoordeling bloot te leggen en daarover een overtuigend te
motiveren conclusie te bevatten. Nu dit niet het geval is, kan niet worden gesproken over een deskundig
tegenadvies.
Met hetgeen door reclamant is aangevoerd en vervolgens onderbouwd met taxatierapporten is niet
aangetoond dat de door de Johan van Oldenbarnevelt Stichting uitgebrachte adviezen onzorgvuldig tot
stand zijn gekomen, dan wel dat daaraan zodanige gebreken kleven, dat de raad op basis van die
adviezen geen besluiten heeft mogen nemen.
De raad mag zich bij de heroverweging wederom baseren op die uitgebrachte adviezen.
Gemachtigde van reclamanten heeft verzocht om een vergoeding van de gemaakte taxatiekosten en de
kosten inzake juridische bijstand in het kader van de bezwaarschriftprocedure.
Artikel 7:15, tweede lid, Awb (zoals gewijzigd bij wet van 24 januari 2002, Stb. 2002, 55 en in werking
getreden op 12 maart 2002) bepaalt dat de kosten, die de belanghebbende in verband met de
behandeling van bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, door het bestuursorgaan uitsluitend worden
vergoed op verzoek van de belanghebbende voor zover het bestreden besluit wordt herroepen wegens
aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid.
Aan het criterium dat het bestreden besluit moet worden herroepen wordt niet voldaan, zodat reeds om
deze reden geen kostenvergoeding wordt toegekend.
Juridische:
Belanghebbenden kunnen tegen de beslissing op bezwaar binnen zes weken beroep instellen bij de
rechtbank Breda.
De beslissing op bezwaar en het verslag van de hoorzitting zullen worden toegezonden aan reclamant en
de betrokken dienst.