Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 27534] Dienst/afdeling: CAJZ Consequenties Naar aanleiding van het bezwaar is door de Johan van Oldenbarnevelt Stichting een nadere onderbouwing van de voor de panden Liesboslaan 18 en 20 gemaakte waarderingen gegeven. De commissie leest deze nadere (aan dit advies gehechte) onderbouwing in in het eerder aan de raad uitgebrachte advies. Ook hier geldt dat van een (naar inhoud of wijze van totstandkoming) onzorgvuldig of gebrekkig advies niet is gebleken, zodat de raad zich hieraan ook bij heroverweging mag conformeren, temeer nu door reclamant geen deskundig tegenadvies is overgelegd waarmee de beweerdelijke vergelijkbaarheid zou worden onderbouwd. Door reclamante Kapteiin-Havermans is naast de beweerde vergelijkbaarheid met pand Liesboslaan 26 nog gewezen op de vergelijkbaarheid met pand Liesboslaan 22. Anders dan reclamante stelt is er naar het oordeel van de Johan van Oldenbarnevelt Stichting geen sprake van volstrekt vergelijkbare woonsituaties. Verschillen in onder meer oppervlak perceel, ligging tuin en patio zouden het verschil in waardering rechtvaardigen. Nu volgens de Johan van Oldenbarnevelt Stichting geen sprake is van een volstrekt gelijke situatie en reclamant ook geen deskundig tegenadvies heeft overgelegd, waarmee reclamante haar stelling zou kunnen staven, gaat de commissie uit van de juistheid van het advies van de Johan van Oldenbarnevelt Stichting. Ten betoge dat de raad de toegekende schadevergoedingen ook overigens op een te laag niveau heeft vastgesteld, voeren reclamanten een aantal feiten en omstandigheden aan, die zij al in een eerder stadium van de procedure naar voren hebben gebracht en die door de Johan van Oldenbarnevelt Stichting bij hun adviezen aan de raad zijn betrokken. Nu geen deskundig tegenadvies is overgelegd en de commissie ook hier niet van enige onzorgvuldigheid bij de totstandkoming van de adviezen is gebleken, is zij van oordeel dat de raad zich bij de heroverweging wederom op die uitgebrachte adviezen mag baseren. Ambtshalve merkt de commissie op dat de bestreden raadsbesluiten geen uitdrukkelijk blijk geven van onderzoek naar de vraag of de adviezen van de Johan van Oldenbarnevelt Stichting op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, zoals voorgeschreven in artikel 3:9 van de Awb. De commissie zal de raad adviseren de motivering van de raadsbesluiten in zoverre aan te vullen, dat de raad zich er van heeft vergewist dat bedoelde adviezen op zorgvuldige wijze zijn tot stand gekomen. Voor het overige zal de commissie de raad adviseren de bezwaren ongegrond te verklaren. Conclusie en Advies Gezien het bovenstaande adviseert de commissie de raad het volgende besluit te nemen 1. de bezwaren tegen de raadsbesluiten van 3 februari 2005 ongegrond te verklaren; 2. de raadsbesluiten van 3 februari 2005 in stand te laten, in dier voege dat de onderliggende motivering in die zin wordt aangevuld, dat de raad zich ervan heeft vergewist dat de adviezen van de Johan van Oldenbarnevelt Stichting op zorgvuldige wijze zijn tot stand gekomen." Tegen de beslissing van de raad kan beroep bij de rechtbank, sector bestuursrecht, worden ingesteld. Communicatie Betrokkenen zulen van het raadsbesluit op de gebruikelijke wijze op de hoogte worden gebracht. -5-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2006 | | pagina 32