Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 27250]
Dienst/afdeling: JP
Betreft:
Inleiding
Voorstel
Motivering/Toelichting
Agendapuntnummer: 1b
Aantal bijlagen:
Afwijzen planschadeverzoek ingediend namens dhr. F.J.A. Hoedelmans, Dieststraat 3-3a te Breda.
Namens dhr. F.J.A. Hoedelmans, Dieststraat 3-3a te Breda is een planschadeverzoek ingediend op grond
van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). Verzoeker is van mening dat hij, door de
realisatie van 20 appartementen met commerciële ruimte aan de Donkvaart te Breda, schade lijdt in de vorm
van waardevermindering van zijn eigendom.
Nadat het verzoek ontvankelijk is verklaard, is het ter advisering voorgelegd aan een schadebeoordelings-
commissie, Arcadis Ruimte Milieu.
Het betreft een aanvraag van voor 1 september 2005. Volgens "oud" recht is uw raad bevoegd gezag.
Te besluiten om het planschadeverzoek van de heer F.J.A. Hoedelmans, Dieststraat 3-3a te Breda af te
wijzen. Een en ander overeenkomstig het bij dit voorstel behorende conceptraadsbesluit.
De namens dhr. F.J.A. Hoedelmans, Dieststraat 3-3a te Breda ingediende aanvraag, ingekomen op
25 februari 2005, vermeldt als schadeveroorzakende planologische maatregel het vrijstellingsbesluit op
grond van artikel 19, lid 1 WRO van 5 augustus 2003 voor het realiseren van 20 appartementen met
commerciële ruimte aan de Donkvaart te Breda.
Om de aanvraag te kunnen beoordelen heeft Arcadis Ruimte Milieu een planologische vergelijking ge
maakt tussen het bestemmingsplan "Centrum" en het vrijstellingsbesluit van 5 augustus 2003. Op basis van
het bestemmingsplan "Centrum" zijn de gronden, waarop de 20 appartementen en de commerciële ruimte
worden dan wel zijn gerealiseerd, deels bestemd voor onder meer detailhandel, horeca en bedrijven
alsmede wonen en deels bestemd voor wonen en ambachtelijke bedrijven.
Zowel de "oude" als "nieuwe" planologie voorzien dus in woningen. In die zin is er dan ook geen sprake van
een wijziging in het gebruik. Ook als het gebruik hetzelfde blijft kan sprake zijn van een negatievere situatie.
Een wijziging van de situering kan leiden tot meer inkijk en minder privacy.
De "oude" planologie liet direct achter het perceel van de aanvrager al woningen op de verdiepingen toe. Het
laat zelfs woningen toe op het perceel gelegen tussen het nieuwe gebouw en het perceel van de aanvrager.
Gelet op de toegestane goothoogte (12,10 meter na binnenplanse vrijstelling) behoren meerdere verdie
pingen met wonen tot de mogelijkheden. Aanvrager moest dus ook zonder wijziging van de planologie
rekening houden met inkijk op korte afstand van zijn perceel.
De "oude" planologie laat geen woningen op de verdiepingen toe op de gronden gelegen ten noordwesten
van de woning van de aanvrager, daar waar de "nieuwe" deze wel toe laat. Aanvrager heeft echter geen
dan wel zeer beperkt uitzicht op de woningen, die hier worden gerealiseerd. Verder is van belang dat min
of meer tussen genoemde woningen en de woning van aanvrager woningen kunnen worden gerealiseerd
(achter op het perceel Haagdijk 48 en 48a).
Op basis van de nieuwe planologie geldt voor het gedeelte van het appartementengebouw met commerciële
ruimte ten noordwesten van de woning van aanvrager een grotere bouwhoogte. Vanuit de woning van aan
vrager is vanaf de eerste verdieping geen c.q. beperkt uitzicht op de woningen met grotere hoogte. Vanuit de
tweede verdieping is wel zicht op deze woningen, zij het vanuit de slaapkamer via tuimelvensters. Gelet op
het feit dat direct achter de woning al rekening gehouden moest worden met bebouwing die zelfs hoger is
dan de "nieuwe" planologie toelaat, meent Arcadis dat de invloed van de hogere bebouwing op de gronden
gelegen ten noordwesten dusdanig beperkt is, dat dit geen dan wel een te verwaarlozen invloed heeft op het
woongenot.
-1-