verstrekken en zijn de overige mogelijkheden aangegeven waarop de raad zijn leden kan
ondersteunen. Deze mogelijkheden zijn wettelijk beperkt. De gemeentewet laat niet toe dat
raadsleden op een andere manier een vergoeding krijgen voor individuele onkosten.
De vergoeding wordt door de raad aan de fractie uitgekeerd ten behoeve van het beter kunnen laten
functioneren van de fractie. De financiële middelen die door de gemeenteraad aan een fractie worden
verstrekt zijn bedoeld voor collectieve uitgaven. Het moet de fractie als geheel ten goede komen.
Omdat het geld voor de fractie bedoeld is kan het geld niet zondermeer worden doorgeleid naar
derden. Het is de fractie die de zeggenschap moet hebben over de besteding van de financiële
middelen.
Om nog wat meer richting te geven voor de fracties wil de raad ook in algemene zin aangeven waar
het geld dan wel voor mag worden besteed. De opsomming in de verordening van de toelaatbare
bestedingsdoelen is niet-limitatief. Bij deze opsomming wordt opgemerkt dat bij het inhuren van extern
advies is uitgezonderd het inzetten van het geld voor contra-expertise bij onderzoeken die door of
namens de raad of de lokale rekenkamer zijn ingesteld. Dit om vermenging met het onderzoeksbudget
van de raad te voorkomen. Bij giften is aangegeven dat attenties van geringe financiële waarde in het
kader van representatie wel toelaatbaar zijn. Hierbij is geen concreet bedrag aangegeven.
Desgewenst kan de door de raad voor zichzelf vastgestelde gedragscode hierbij een handreiking zijn.
Vanuit verschillende fracties is aangegeven de mogelijkheid te willen hebben om, om de vier jaar een
bijdrage te kunnen geven aan de verkiezingscampagne van de partij. De fractievergoeding is daar
echter niet voor bedoeld en aldus ook in het landelijke model als niet toelaatbaar bestedingsdoel
opgenomen. De (landelijke) subsidiëring van politieke partijen is geregeld in de Wet Subsidiëring
politieke partijen. Deze regeling voorziet echter alleen in de subsidiëring van de in de Tweede en
Eerste Kamer der Staten-Generaal vertegenwoordigde partijen. De minister heeft aangegeven de
subsidiëring van lokale partijen een zaak te vinden voor de decentrale overheid. Het VNG geeft aan
dat het eventueel verstrekken van een financiële bijdrage (subsidie) door de gemeenteraad aan
(lokale) partijen bij verordening zou kunnen worden geregeld. De verbodsbepaling van het model van
de VNG is in deze verordening weliswaar overgenomen, maar dit is gebeurd onder voorwaarde dat de
raad bij verordening regelt dat van gemeentewege subsidie wordt verstrekt aan de in de
gemeenteraad vertegenwoordigde partijen voor de (lokale) verkiezingen (zie voetnoot bij verordening).
Artikel 4: Betaling
Bevoorschotting van de vergoeding vindt plaats in één termijn. Het voorschot moet in januari van het
kalenderjaar worden betaald.
Indien in een jaar verkiezingen worden gehouden worden de termijnen aangepast. De eerste termijn
heeft betrekking op de periode tot en met de maand waarin de verkiezingen plaatsvinden en de
tweede op de periode daarna.
Artikel 5 Afscheiding fractie
In de verordening is voorzien in een fractievergoeding aan de fracties zoals deze ontstaan bij aanvang
van de zittingsperiode. Daarom dat bij fractie in artikel 1 wordt verwezen naar het eerste lid van artikel
8 van het Reglement van Orde voor de gemeenteraad. De raad heeft in verband met een aantal
afscheidingen in de raadsperiode 2002-2006 besloten om raadsleden die gedurende de
zittingsperiode zich afscheiden van de fractie niet in aanmerking te laten komen voor
fractievergoeding.
Artikel 6: Overmaking en autorisatie bestedingen
In plaats van te werken met een begrotingspost ten laste waarvan fracties tot een bepaald bedrag
kosten kunnen declareren,wordt in Breda - zoals overigens ook in andere gemeenten - voorzien in
het overmaken van de fractievergoeding op een door de fracties te openen bank- of postrekening. De
fracties dienen dit geld zelf te beheren. In deze verordening is deze werkwijze gehandhaafd.
De accountant heeft zijn advies aangegeven dat het wenselijk is de voorzitter van de fractie de
bestedingen te laten autoriseren. Dit is verwoord in het tweede lid van artikel 6. Ook is in het derde lid
van dit artikel het advies van de accountant overgenomen dat op bewijsstukken van bestedingen
aangegeven wordt wat het fractiebelang is dat met de besteding wordt gediend. De accountant noemt
in dit verband ondermeer de uitgaven welke zijn gedaan in het kader van representatie. Zo noemt de
6