Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 28071] Dienst/afdeling: JP Betreft: Inleiding Voorstel Motivering/Toelichting Agendapuntnummer: 1d Aantal bijlagen: Toekennen planschadevergoeding aan de eigenaren/gebruikers van de percelen Koperslagerstraat 10, 12 en 16 te Breda. Namens de eigenaren van de Koperslagerstraat 10, 12 en 16 te Breda zijn verzoeken om planschade vergoeding op grond van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening ingekomen. Daar de verzoeken zijn ingediend voor 1 september 2005 is op basis van het "oude" recht uw raad het bevoegd gezag. Verzoekers zijn van mening dat zij door de vaststelling van het bestemmingsplan "Princenhage" schade lijden in de vorm van waardevermindering van hun eigendom. Nadat de verzoeken ontvankelijk zijn verklaard, zijn deze ter advisering voorgelegd aan een schadebeoor- delingscommissie, Adviesbureau Van Montfoort te Amersfoort. Te besluiten tot het toekennen van planschadevergoedingen aan de eigenaren/gebruikers van de percelen Koperslagerstraat 10, 12 en 16 te Breda. Een en ander overeenkomstig het bijgevoegd conceptraadsbesluit. Uit vaste jurisprudentie blijkt dat de vraag of schade wordt geleden, als gevolg van een planologische maat regel, dient te worden beantwoord aan de hand van een vergelijking tussen de waarde van de desbetref fende onroerende zaak onmiddellijk voorafgaande aan de planologische wijziging en de waarde onmiddellijk na dit tijdstip. Uitgangspunt bij de schadeberekening zijn de maximale mogelijkheden van het oude en nieuwe planologisch regime. Daarbij kan een en dezelfde planologische mutatie zowel voordelen als nadelen met zich meebrengen. Deze dienen met elkaar te worden verrekend. Door Adviesbureau Van Monfoort te Amersfoort zijn aan de hand van de verzoeken, het betreft aan grenzende percelen, planologische vergelijkingen gemaakt tussen de bestemmingsplannen "Princenhage West I 1973 (200 m zone)", "Landelijk Gebied 1973", het bestemmingsplan "Princenhage" en het daarbij behorende bestemmingsplan "Princenhage herziening ex artikel 30 WRO". Voor wat betreft het laatst genoemde plan is in het advies uitgegaan van de peildatum 7 april 2005. Voor het eigen perceel van verzoekers concludeert Adviesbureau Van Montfoort dat het nieuwe planologisch regime ten opzichte van bestemmingsplan "Princenhage West I 1973 (200 m zone)" in zodanige mate de bouw- en gebruiksmogelijkheden verruimt (zij het dat ook de buren over ruimere mogelijkheden zijn gaan beschikken) dat van een licht positieve invloed op de courantheid kan worden gesproken. Voor wat betreft de eerder in het plan "Landelijk Gebied 1973" begrepen gronden liet de bestemming "Agrarische Doeleinden B" vrijwel onbeperkte bebouwing ten behoeve van een agrarisch bedrijf toe, waarbij gebouwen een goothoogte konden hebben van 5,5 meter, terwijl de nokhoogte niet was beperkt. Voor kassen gold voorts geen enkele oppervlaktebeperking, zodat op 1 meter afstand van het perceel van verzoekers aaneengesloten kassen aanwezig hadden kunnen zijn. Gelet op de voorwaarden welke zijn verbonden aan de vrijstellingsbevoegdheden voor het stichten van bedrijfswoningen, behoefde geen rekening te worden gehouden met woningen. Wel kon de agrarische bedrijfsvoering leiden tot verschillende vormen van overlast, zoals geluids- en geuroverlast, hinder als gevolg van assimilatieverlichting, hinderlijke reflectie van zonlicht en overlast als gevolg van buitenopslag. Te meer daar aan het oude planologisch regime geen gebruikvoorschriften waren verbonden. In vergelijking hiermee is door het nieuwe plan "Princenhage" en "Princenhage herziening ex artikel 30 WRO" verspreid bescheiden kantoor- en bedrijfsgebouwen, 1,2 ha groen én vrijstaande woningen mogelijk gemaakt, waardoor volgens Adviesbureau Van Montfoort de omgevingswaarde van de woonhuizen van aanvragers niet af- doch toegenomen is. -1-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2006 | | pagina 18