Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 28079]
Dienst/afdeling: JP
Betreft:
Inleiding
Voorstel
Motivering/Toelichting
Agendapuntnummer: 1e
Aantal bijlagen: -
Afwijzen planschadeverzoek van dhr. en mw. Saenen, Kolenbranderstraat 14 te Breda.
Door dhr. en mw. Saenen, Kolenbranderstraat 14 te Breda is een planschadeverzoek ingediend op grond
van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). Verzoekers zijn van mening dat zij, door de
vaststelling van het bestemmingsplan "Princenhage" schade lijden in de vorm van waardevermindering van
hun eigendom.
Nadat het verzoek ontvankelijk is verklaard, is het ter advisering voorgelegd aan een schadebeoordelings-
commissie, Adviesbureau Van Montfoort te Amersfoort.
Het betreft een aanvraag van voor 1 september 2005. Volgens "oud" recht is uw raad bevoegd gezag.
Te besluiten om het planschadeverzoek van dhr. en mw. Saenen, Kolenbranderstraat 14 te Breda af te
wijzen. Een en ander overeenkomstig het bij dit voorstel behorende conceptraadsbesluit.
Uit vaste jurisprudentie blijkt dat de vraag of schade wordt geleden als gevolg van een planologische
maatregel, dient te worden beantwoord aan de hand van een vergelijking tussen de waarde van de
desbetreffende onroerende zaak onmiddellijk voorafgaande aan de planologische wijziging en de waarde
onmiddellijk na dit tijdstip. Uitgangspunt bij de schadeberekening zijn de maximale mogelijkheden van het
oude en nieuwe planologisch regime. Daarbij kan een en dezelfde planologische mutatie zowel voordelen
als nadelen met zich meebrengen. Deze dienen met elkaar te worden verrekend.
Door Adviesbureau Van Monfoort te Amersfoort zijn aan de hand van het verzoek planologische
vergelijkingen gemaakt tussen de bestemmingsplannen "partiële herziening 1975/1 van het bestem
mingsplan Princenhage West I 1973 (200 m zone)", "Landelijk Gebied 1973", het bestemmingsplan
"Princenhage" en het daarbij behorende bestemmingsplan "Princenhage herziening ex artikel 30 WRO".
Voor wat betreft het laatstgenoemde plan is in het advies uitgegaan van de peildatum 7 april 2005.
Voor het eigen perceel van verzoekers concludeert Adviesbureau Van Montfoort dat het nieuwe
planologisch regime ten opzichte van bestemmingsplan "partiële herziening 1975/1 van het
bestemmimingsplan Princenhage West I 1973 (200 m zone)" in enige mate de bouw- en gebruiks
mogelijkheden verruimt (zij het dat ook de buren over ruimere mogelijkheden zijn gaan beschikken) doch
dat deze verbetering niet van dien aard is dat daaraan een concrete waardevermeerdering te koppelen is.
Voor wat betreft de eerder in het plan "Landelijk Gebied 1973" begrepen gronden liet de bestemming
"Agrarische Doeleinden B" vrijwel onbeperkte bebouwing ten behoeve van een agrarisch bedrijf toe,
waarbij gebouwen een goothoogte konden hebben van 5,5 meter, terwijl de nokhoogte niet was beperkt.
Voor kassen gold voorts geen enkele oppervlaktebeperking, zodat op 1 meter afstand van het perceel
Kolenbranderstraat 16 en derhalve op tenminste 15 meter van het perceel van aanvragers aaneen
gesloten kassen aanwezig hadden kunnen zijn.
Gelet op de voorwaarden welke zijn verbonden aan de vrijstellingsbevoegdheden voor het stichten van
bedrijfswoningen, behoefde geen rekening te worden gehouden met woningen. Wel kon de agrarische
bedrijfsvoering leiden tot verschillende vormen van overlast, zoals geluids- en geuroverlast, hinder als
gevolg van assimilatieverlichting, hinderlijke reflectie van zonlicht en overlast als gevolg van buitenopslag.
Te meer daar aan het oude planologisch regime geen gebruikvoorschriften waren verbonden.
In vergelijking hiermee is door het nieuwe plan "Princenhage" en "Princenhage herziening ex artikel 30
WRO" op ontwikkelingslocatie 7verspreid bescheiden kantoor- en bedrijfsgebouwen, 1,2 ha groen én
vrijstaande woningen mogelijk gemaakt. Op de bebouwing van ontwikkelingslocatie 7 is vanaf het perceel
Kolenbranderstraat 14 slechts enig zijdelings zicht.