Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 27764] Dienst/afdeling: PROG Betreft: Inleiding Voorstel Agendapuntnummer: 7 Aantal bijlagen: Aanvaardbaarheidsbeoordeling milieueffectrapportage Breda Oost Bedrijventerrein en woningbouw. Ten behoeve van de plannen in het gebied tussen de A27, A58 en de gemeentegrenzen met Oosterhout en Gilze-Rijen is een milieueffectrapport (MER) opgesteld. Hierbij is de mogelijke ontwikkeling van het Evenementencomplex uitgezonderd. Wanneer deze plannen doorgang vinden, zal hiervoor een aparte MER worden opgesteld. Binnen dit gebied wordt de mogelijke maximale ontwikkeling onderzocht, te weten: - maximaal 1000 woningen en 90 hectare bedrijventerrein ten zuiden en oosten van Bavel - de ontwikkeling van het zogenaamde Groenblauwe Raamwerk rond de Gilzewouwerbeek, inclusief landgoederen en buitenplaatsen, ten noorden van Bavel - rond de kernen Tervoort, Lijndonk en Lage Aard een mogelijke maximale invulling met 3000 woningen en 80 hectare bedrijventerrein. Dit zijn maxima die worden genoemd. De maximale invulling van het plangebied wordt het zogenaamde voorkeursalternatief genoemd. Het voorkeursalternatief geeft niet aan wat er daadwerkelijk gaat gebeuren maar is bedoeld om te onderzoeken wat de impact is van de maximale invulling. De feitelijke invulling volgt later bij concrete planologische plannen. Het allereerste deelplan zijn de circa 56 woningen bij de Roosbergseweg/Daalakker. Het bestemmingsplan voor de uitbreiding van Bavel zal in het voorjaar van 2008 in de inspraak komen. Wij stellen het eerste deelplan (art. 19 procedure De Roosberg) op om hiermee de weg te openen voor het ontwikkelen van het gebied rondom Bavel. In het kader van de merprocedure worden wij daarom als initiatiefnemer aangemerkt. Wij zijn dus verantwoordelijk voor het opstellen van het MER. Het MER wordt gemaakt in het kader van een planologische procedure. Het bevoegd gezag voor het MER is het bestuursorgaan dat belast is met de besluitvorming rondom de planologische procedure, i.e. u, de gemeenteraad. De procedure om te komen tot een milieueffectrapport bestaat, vanuit het gezichtspunt van het bevoegd gezag, uit drie stappen. Dit zijn het in ontvangst nemen van de startnotitie, het vaststellen van de richtlijnen en de aanvaardbaarheidsbeoordeling van het MER. Op 26 mei 2005 heeft u de startnotitie vrijgegeven voor inspraak (raadsvoorstel/-besluit 25713) en op 22 september 2005 heeft u de richtlijnen voor het milieueffectrapport vastgesteld (raadsvoorstel/-besluit 26361, bijlage 1). De richtlijnen zijn integraal overgenomen uit het advies voor de richtlijnen van de Commissie voorde milieueffectrapportage (d.d. 13 juli 2005, rapportnummer 1614-22, bijlage 2). Het MER is inmiddels opgesteld en als bijlage 3 bijgevoegd. Wij bieden u nu het milieueffectrapport aan voor de aanvaardbaarheidsbeoordeling. U moet zich als bevoegd gezag uitspreken over de aanvaardbaarheid van het MER. Het rapport is aanvaardbaar indien: 1het tegemoet komt aan de richtlijnen die op 22 september 2005 zijn vastgesteld; 2. het voldoet aan de wettelijk gestelde eisen (cf. artikel 7.10 Wet milieubeheer); 3. er geen onjuistheden in voorkomen. Het milieueffectrapport Breda Oost Bedrijventerrein en Woningbouw aanvaarden. -1-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2006 | | pagina 69