overigens geen rekening gehouden met de risico's van het grondbedrijf, (zie hierover ook paragraaf 2.4 hieronder). De omvang van de weerstandscapaciteit (daadwerkelijke beschikbare vrije ruimte uit de centrale algemene reserve het bedrag dat, conform de provinciale norm, beschikbaar is als risicoreserve) is voor 2006 berekend op 17,0 miljoen. Een en ander impliceert dat voor 2006 sprake is van een negatief weerstandsvermogen c.q. "onderdekking" van€ 2,9 miljoen (zie accountantsrapportage paragraaf 7.3). Hoewel de commissie enerzijds beseft dat de kans gering is dat alle in financiële zin vertaalde risico's zich ook daadwerkelijk voordoen, is het anderzijds toch ook zo dat niet alle mogelijke risico's in geld zijn vertaald. Bovendien worden door de accountant (zie accountantsrapportage paragraaf 3.3) ook nog een aantal onzekerheden vermeld, waarvan de financiële onderbouwing zou moeten worden verbeterd (o.a. de toereikendheid van het in de jaarrekening opgenomen bedrag aan plankosten voor het project "Centraal Breda" en de toereikendheid van niveau van de onderhoudsvoorzieningen ten behoeve van gemeentelijke gebouwen). Tegen bovengenoemde achtergrond concludeert de accountant dat de financiële positie van de gemeente onder druk staat. Graag verneemt de commissie het standpunt van het college hierover. Gezien de conclusie van de accountant acht de commissie permanent aandacht voor mogelijke risico's in relatie tot de reservepositie van de gemeente van groot belang. De commissie vraagt het college om haar op de reguliere verantwoordingsmomenten te informeren over de ontwikkelingen t.a.v. dit onderwerp. 2.3. Reserves. Bij de toelichting op de balans worden in 2 overzichten de aanwezige reserves gepresenteerd, (blz. 30 jaarverslag). Het betreft enerzijds een overzicht van alle reserves (tot een bedrag van ruim 148 miljoen.) en anderzijds een nadere uitsplitsing van de algemene reserves (tot een bedrag van bijna 59 miljoen.) Vervolgens wordt in paragraaf 6.2.3. (totale reservepositie) nogmaals ingegaan op de verschillende reserves. Echter zowel de terminologie alsook de omvang van de reserves sluit in beide paragrafen niet geheel op elkaar aan, hetgeen de leesbaarheid en herkenbaarheid niet ten goede komt. De commissie adviseert in beide paragrafen zowel de terminologie als omvang van de reserves op elkaar aan te sluiten. 2.4. Financiële situatie grondbedrijf: Aan het grondbedrijf is een taakstelling opgelegd om de komende jaren 73 miljoen aan gerealiseerde winst af te dragen aan de centrale algemene reserve. (In 2005 is wat dit betreft voor het eerst conform planning 10 miljoen afgedragen). Daarmee is de financiële situatie van de gemeente voor een belangrijk deel afhankelijk van de financiële resultaten die door het grondbedrijf worden gehaald. Ten aanzien van deze resultaten zijn door de accountant (in paragraaf 9.2 van haar rapportage wel een aantal opmerkingen gemaakt; 1De verwachte contante waarde van de planresultaten is in 2005 met ruim 14 miljoen neerwaarts bijgesteld tot ruim 76 miljoen. 2. In de huidige nog niet in exploitatie genomen plannen is nog niet veel zicht op aanzienlijke winstgevendheid. 3. De algemene reserve van het grondbedrijf is de afgelopen 5 jaar gehalveerd tot een bedrag van 7,3 miljoen. 4. Door het voeren van een actieve grondpolitiek zijn de daarmee samenhangende risico's toegenomen. De verwachting op dit moment is dat het hiermee samenhangende benodigde weerstandsvermogen pas in 2009 zal zijn bereikt. Mede tegen deze achtergrond wil de commissie haar bezorgdheid uiten over de (meerjarige) financiële situatie van het grondbedrijf. In dit kader vindt de commissie het wel een goede zaak dat in overleg tussen grondbedrijf en SSC een plan van aanpak zal worden opgesteld om te komen tot (structurele) verbetering van het financiële beheer van het grondbedrijf.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2006 | | pagina 85