Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 28427] Dienst/afdeling: ACC De gemeente heeft bij de beoordeling van aanvragen voor het Plan van Scholen slechts een toetsende rol en is gehouden het verzoek te beoordelen op grond van de in de wet vermelde criteria. Daarbij is geen ruimte voor eigen beleid. Leerlingenprognose Om op het Plan van Scholen terecht te komen, moet het schoolbestuur aantonen dat voldoende leerlingen de school zullen bezoeken; oftewel dat de school levensvatbaar is. Dit gebeurt aan de hand van een leerlingenprognose. Het aantal leerlingen moet minimaal de stichtingsnorm bedragen. De stichtingsnorm is door het ministerie van OC&W (in een bijlage bij de Wet op het Primair Onderwijs) per gemeente vastgesteld. Voor Breda is de stichtingsnorm 253 leerlingen. Dit aantal leerlingen moet volgens de prognose binnen 5 jaar op de school aanwezig zijn en dit moet -daarnaast als tweede eis- gedurende de volgende 15 jaar ook zo blijven. De gemeente toetst de door het schoolbestuur overlegde prognose en de daarbij gekozen uitgangspunten aan de eigen gemeentelijke prognose. Zowel de prognose van verzoeker, als die van de gemeente, voldoen aan de wettelijke en methodische eisen. De toets van de leerlingenprognose bestaat uit een aantal essentiële onderdelen: 1. Belangstellingspercentage 2. Voedingsgebied 2a. Redelijke afstand 2b. Woningbouwprogramma en fasering daarvan Bovenstaande punten zijn bepalend voor de vraag of het verzoek van de stichting Nutsscholen al dan niet wordt gehonoreerd. Hieronder worden deze punten inhoudelijk beoordeeld. 1. Belangstellingspercentage Op basis van het belangstellingspercentage wordt bepaald hoeveel leerlingen uit het voedingsgebied (zie hierna) de te stichten school zullen bezoeken. De leerlingenprognose moet in dit geval uitgaan van het huidige gemeentelijke belangstellingspercentage basisschool leerlingen dat een Nutsschool bezoekt. Het huidige gemeentelijke belangstellingspercentage van het Nutsonderwijs in Breda bedraagt 12,5%. Zowel verzoeker als de gemeente zijn uitgegaan van dit percentage. 2. Voedingsgebied en dynamische buurten Het voedingsgebied is het gebied (vastgesteld door de verzoeker) waaruit de te stichten school de leerlingen gaat betrekken. Dynamische buurten zijn buurten ("randen") buiten het voedingsgebied van een school, waar vandaan slechts een gering percentage leerlingen naar die school (zullen) gaan. Verzoeker heeft geen onderscheid gemaakt tussen voedingsgebied en dynamische buurten. De gemeente heeft dat wel gedaan. De Nutsscholen betrekken uit meerdere buurten leerlingen. De belangrijkste buurten waaruit een school leerlingen betrekt worden benoemd als voedingsgebied voor die school. Als een school daarnaast ook uit andere buurten een beperkt aantal leerlingen betrekt (minder dan 5%), zoals bij de bestaande Nutsscholen het geval is, worden die als dynamische buurten beschouwd. In dit geval is voor de dynamische buurten uitgegaan van een belangstellingspercentage van 0,7%, dat is gebaseerd op de ervaringsgegevens van de bestaande Nutsscholen. Hierop wordt bij 2a (redelijke afstand) nader ingegaan. Het door verzoeker gekozen voedingsgebied omvat Breda-Noord (Wisselaar, Krogten, Belcrum, Geeren- Noord en Zuid en Doornbos-Linie) en Teteringen (Teteringen, Vuchtpolder, Buitengebied Teteringen, Nieuwbouwgebied Teteringen). Daarbij is, zoals aangegeven, geen onderscheid gemaakt tussen voedingsgebied en dynamische buurten. Op basis van dit voedingsgebied, afgezet tegen het belangstellingspercentage van 12,5% voor de bestaande Nutsscholen in Breda, geeft de prognose van het schoolbestuur (bijlage 2) aan dat de stichtingsnorm van 253 leerlingen binnen 5 jaar (vanaf 2007) wordt gehaald, en vervolgens ook gedurende de volgende 15 jaar. -2-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2006 | | pagina 162