CONCEPT 3. De vergoeding voor waarneming als bedoeld in het eerste lid wordt in maandelijkse termijnen betaald en overgemaakt op het door het desbetreffende raadslid bij de griffier opgegeven post- of bankrekening nummer als bedoeld in artikel 3, derde lid. Paragraaf 4. Presentiegeld commissieleden Artikel 5. 1. Leden van commissies als bedoeld in de artikelen 82, 83 en 84 van de gemeentewet die niet tevens raadslid zijn of ambtenaar van de gemeente ontvangen een presentiegeld voor iedere vergadering van de commissie, waarin zij door de raad tot lid zijn benoemd, waaraan het commissielid heeft deelgenomen. 2. Wijkbezoeken, werkbezoeken en andere activiteiten die in commissieverband plaatsvinden, worden aangemerkt als een vergadering als bedoeld in het eerste lid indien deze plaatsvindt op besluit van de raad of de commissie. 3. Het in het eerste lid bedoelde presentiegeld bedraagt 100% van het ingevolge artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden maximaal toegelaten bedrag. 4. Het presentiegeld als bedoeld in het eerste lid wordt maandelijks uitbetaald en overgemaakt op een door het commissielid schriftelijk aan de griffier op te geven post- of bankrekeningnummer. Betaling vindt uitsluitend plaats aan commissieleden niet zijnde raadslid waarvan een getekende verklaring als bedoeld in artikel 6 van het Reglement voor de raadcommissies is ontvangen. Paragraaf 5. Vergoeding reis en verblijfskosten Artikel 6. 1. Aan raadsleden en commissieleden vindt vergoeding plaats van reis- en verblijfskosten die zijn gemaakt in verband met in raads- of commissieverband gemaakte reizen buiten het grondgebied van de gemeente door de raad of een commissie als bedoeld in de artikelen 82, 83 en 84 van de gemeentewet. Een reis als bedoeld in dit artikel wordt geacht in raadsverband plaats te vinden indien deze plaatsvindt op besluit van de raad of het fractievoorzittersoverleg en in commissieverband indien dit plaatsvindt op besluit van de commissie. 2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding van de reiskosten betreft: a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten b. bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig de bedragen in artikel 4 van de Regeling rechtspositie wethouders 3. De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente als bedoeld in het eerste lid worden vergoed overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders. 4. De vergoedingen als bedoeld in het eerste lid worden betaald op declaratiebasis. Het raadslid of commissielid dient daartoe het declaratieformulier uiterlijk binnen twee maanden na de datum waarin de kosten zijn gemaakt volledig ingevuld en ondertekend in bij de griffier onder bijvoeging van de originele bewijsstukken. 5. Het raadslid of commissielid gebruikt voor de declaratie als bedoeld in het vierde lid een declaratieformulier, waarvan het model is vastgesteld door de griffier. Paragraaf 6. Scholing Artikel 7. 1. De kosten van deelname van een raadslid aan trainingen, cursussen, congressen, seminars en symposia welke in het gemeentebelang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente. Verordening rechtspositie raads- en commissieleden 2006 2

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2006 | | pagina 177