Artikelsgewijs
CONCEPT
Als gevolg van een wijziging van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden kunnen
raadsleden sinds 1 maart 2006 bij het college aanspraak maken op het in bruikleen krijgen van een
computer, bijbehorende apparatuur en software of, als dit niet wordt aangeboden, een
tegemoetkoming in de aanschaf of het gebruik daarvan. Ook kunnen raadsleden als een computer in
bruikleen wordt gegeven aanspraak maken op een tegemoetkoming in de belastingheffing. Verder
hebben raadsleden recht op een tegemoetkoming in de aanleg en het abonnement van de
internetverbinding. Aan de uitvoering hiervan wordt door het college nog gewerkt.
Artikel 3: Vaste vergoeding raadsleden
Raadsleden ontvangen op grond van artikel 95, eerste lid, van de gemeentewet een vergoeding voor
hun werkzaamheden als raadslid en een tegemoetkoming in de kosten. Het raadslidmaatschap is
geen dienstbetrekking. De vergoeding en tegemoetkoming in de kosten dient door de raad bij
verordening te worden vastgesteld. Deze verordening moet ingevolge het vierde lid van dit artikel
worden vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in het Rechtspositiebesluit raads- en
commissieleden.
In dit rechtspositiebesluit is in artikel 2 de hoogte van de vergoeding aan een maximum verboden. Zo
ook de hoogte van de tegemoetkoming in de kosten (onkostenvergoeding). Deze maximumbedragen
worden jaarlijks door de minister vastgesteld. De raad mag in de verordening tot ten hoogste 20%
naar beneden van deze bedragen afwijken. De vergoeding en onkostenvergoeding mogen dus nooit
meer bedragen dan wat de minister als maximum heeft vastgesteld. Het rechtspositiebesluit voorziet
ook in de mogelijkheid om een deel van de vergoeding tot ten hoogste 20% uit te keren als
presentiegeld (berekend naar het aantal vergaderingen).
Over de uitgekeerde bedragen betaald het raadslid loonbelasting. Daarbij kunnen raadsleden kiezen
voor het zogenoemde fictief werknemerschap (ook wel genoemd 'opting—in-regeiing'). Als een raadslid
hiervoor kiest wordt door de gemeente bij de uitbetaling van de raadsvergoeding en de
onkostenvergoeding al loonbelasting ingehouden. Met deze constructie heeft het raadslid geen
bijzondere administratieve verplichtingen meer zoals in de standaardregeling, maar het raadslid kan
dan ook geen onkosten meer aftrekken. Een raadslid dat heeft gekozen voor het fictief
werknemerschap mag desgevraagd deelnemen aan de gemeentelijke spaarloonregeling.
In de Verordening tegemoetkoming kosten raads- en commissieleden 1995 is de vergoeding voor
raadsleden door de raad vastgesteld op 92% van het maximumbedrag dat is toegestaan. De
werkgroep die de Verordening fractieondersteuning 2006 heeft voorbereid, heeft daarbij de raad
geadviseerd om de vergoeding te verhogen naar 100%. De gecombineerde raadscommissies AZ en
MSO hebben daarmee ingestemd.
In deze verordening is de vergoeding dan ook vastgesteld op 100% van het toegestane maximum. De
onkostenvergoeding van raadsleden is gelijk in de verordening uit 1995 gehandhaafd op 100% van
het toegestane bedrag.
Als gevolg van een recente wijziging van het rechtspositiebesluit ontvangt de waarnemend
raadsvoorzitter als hij of zij meer dan 30 dagen onafgebroken het voorzitterschap waarneemt, voor die
tijd dat hij of zij optreedt als waarnemer een toeslag van 8% van zijn vergoeding als lid van de raad.
Zo ook wat betreft de onkostenvergoeding.
Ook wordt er op gewezen dat momenteel een wetsvoorstel in behandeling is dat moet voorzien in de
mogelijkheid voor raadsleden om zich bij afwezigheid als gevolg van zwangerschap en bevalling of
ziekte tijdelijk te laten vervangen.
Artikel 4: Vergoeding waarnemend raadsvoorzitter
Verordening rechtspositie raads- en commissieleden 2006
5