CONCEPT
Als gevolg van een wijziging van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden ontvangt de
waarnemend raadsvoorzitter als hij of zij meer dan 30 dagen onafgebroken het voorzitterschap van de
raad waarneemt voor die waarneming een toeslag van 8% van de in artikel 3 bedoelde vaste
vergoeding en ook van de vaste onkostenvergoeding over de tijd dat de waarneming duurt.
Artikel 5: Presentiegeld commissieleden
Commissieleden die geen raadslid zijn ontvangen een bij verordening door de raad vastgestelde
vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen van de commissie en van reis- en verblijfskosten in
verband met reizen binnen de gemeente. De raad kan bij verordening leden van een
bestuurscommissie of een commissie als bedoeld in artikel 84 van de Gemeentewet een vaste
vergoeding uitkeren voor hun werkzaamheden. Aangezien de gemeenteraad van Breda geen andere
commissies kent als raadscommissies (als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet) is dit in Breda
voor wat betreft de raad niet van toepassing. De leden van de raadscommissies die geen raadslid zijn
ontvangen aldus een presentiegeld. Ook ten aanzien van het presentiegeld voor commissieleden zijn
nadere regels gesteld in het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. Zo is de hoogte van het
presentiegeld dat de raad bij verordening kan vaststellen in artikel 14 van het rechtspositiebesluit aan
een maximum verbonden. Ook dit maximumbedrag wordt jaarlijks door de minister vastgesteld. Alleen
in bijzondere gevallen als aangegeven in artikel 15 van het besluit kan de raad bij verordening een
hogere vergoeding uitkeren. Dit is in Breda niet het geval.
In de verordening van 1995 was het presentiegeld al op 100% van het toegestane bedrag vastgesteld.
Dit is in deze verordening gehandhaafd.
Artikel 6: Vergoeding reis- en verblijfskosten
Artikel 97 van de Gemeentewet schrijft voor dat raadsleden en ook commissieleden die geen raadslid
zijn, slechts vergoeding van reis- en verblijfskosten krijgen overeenkomstig door de raad bij
verordening gestelde regels. Deze kosten dienen door het raadslid dan wel gemaakt te zijn in verband
met een reis buiten het grondgebied van de gemeente en ter uitvoering van een beslissing van het
gemeentebestuur. De reis- en verblijfskosten die een raadslid maakt binnen de gemeente dienen
bestreden te worden uit de tegemoetkoming in de kosten als bedoeld in artikel 95 van de
Gemeentewet.
Zoals hiervoor bij de voorzieningen voor raadsleden is aangegeven vindt vergoeding van reis- en
verblijfskosten aan commissieleden die geen raadslid zijn slechts plaats overeenkomstig door de raad
bij verordening gestelde regels. Alleen kosten gemaakt in verband met reizen buiten het grondgebied
van de gemeente en ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur komen in aanmerking
voor vergoeding.
In de verordening van 1995 was voorzien in vergoeding van deze reis- en verblijfskosten aan raads-
en commissieleden. Wat betreft de vergoeding was daarbij aangesloten op hetgeen was bepaald in
het Reisbesluit binnenland en de Reisregeling binnenland. In de modelverordening van de VNG van
17 mei 2006 is wat betreft de bepaling van de vergoeding van zowel de reiskosten als de
verblijfskosten aangesloten bij de regeling voor wethouders als bedoeld in artikel 4 van de Regeling
rechtspositie wethouders. In deze verordening is de regeling van de modelverordening overgenomen.
Artikel 7: Scholing
Sinds 1 januari 2001 is de kostensoort cursussen en congressen ondergebracht in de bedrijfsvoering
van de gemeente. Dit betekent dat deze zaken - voorzover gemaakt in verband met de vervulling van
het raadslidmaatschap - rechtstreeks kunnen worden verstrekt door de gemeente en aldus de betaling
van facturen voor congressen en cursussen direct door de gemeente worden voldaan. Hierbij kan ook
worden gedacht aan symposia, trainingen en cursussen.
Eind 2001 heeft de raad de fractievergoeding opgehoogd met als doel daaruit de kosten te financieren
van scholing van raadsleden. Aangezien de fractievergoeding bedoeld is voor de fractie en niet voor
Verordening rechtspositie raads- en commissieleden 2006
6