Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 28444]
Dienst/afdeling: VSO/BWT
Consequenties
Communicatie
Neerhuis met bouwfraqmenten annex poortgebouw.
De westzijde van het voorterrein wordt afgesloten door de voormalige tuinmanswoning met
koetshuis, stallen en een poortgebouw gebouwd aan het begin van de 19de eeuw. In 1907 is het
gebouw in renaissance-stijl vernieuwd en zijn de trapgevels, op de uiteinden en aan de westzijde
geplaatst. In 1975-1976 heeft een restauratie en verbouwing plaatsgevonden.
Aan de noordzijde staat het poortgebouw met een getoogde doorgang tussen twee pilasters van
natuurstenen blokken en onder een schilddakje met trapgevel. Rechts van het poortgebouw staat
de blokvormige tuinmanswoning van twee bouwlagen onder een met pannen gedekt zadeldak
tussen trapgevels. Aansluitend aan de tuinmanswoning liggen de voormalige stallen met
koetshuis van één bouwlaag.
Toeqanqsbruq naar hoofdgebouw.
Het hoofdgebouw is vanaf het voorterrein bereikbaar via een gemetselde boogbrug (drie bogen)
met eenvoudige ijzeren leuningen en natuurstenen stootranden. Het loopdek is van baksteen. De
brug is in 1930 gebouwd ter vervanging van een 18de-eeuwse brug.
Brug bij poortgebouw.
Voor het poortgebouw ligt een brug met een 19d6-eeuwse ijzeren leuning met krulvormige
afwerking; het houten loopdek wordt gedragen door een gemetselde keermuur en brughoofd.
De historische buitenplaats Bouvigne is van algemeen cultuur-, architectuur- en tuinhistorisch belang
en daarmee ook bovengenoemde onderdelen.
De volgende gebouwen zijn naar de mening van de RDMZ voor de bescherming van ondergeschikte
betekenis:
de kapel (1933) en grafkapel (1948);
bijgebouw de 'Groothoeve'(1937) met school (1965);
de werkplaats.
In de beschrijving van de RDMZ worden de eveneens indifferente (kantoor)panden Cleijnhoeve en
Marckhoeve niet genoemd.
Deze panden in het zuidelijk deel van de buitenplaats, die tussen de jaren '30 van de vorige eeuw en
1965 door de Vereniging van Catechisten zijn opgericht, hebben dus geen monumentale waarde en
maken compositorisch geen deel uit van het ontwerp of opzet en inrichting van de tuin- en/of
parkaanleg. Ook het gebruik heeft geen relatie met de oorspronkelijke bestemming.
Tot het zuidelijk deel van de buitenplaats behoort verder een weiland, dat destijds een boomgaard
was omgeven door een singel.
Bij besluitvorming over de aanvraag om de historische buitenplaats aan te wijzen als beschermd
monument is het van belang de mening van belanghebbenden in de overweging te betrekken. De
gemeente is daartoe, op grond van artikel 3, vierde lid van de Monumentenwet 1988 gehouden,
betrokkenen in de gelegenheid te stellen te worden gehoord.
De betrokkenen bij aanwijzing als beschermd monument, Staatsbosbeheer en het Waterschap
Brabantse Delta, zijn uitgenodigd voor een hoorzitting. Staatsbosbeheer heeft afgezien van deze
hoorzitting en heeft er voor gekozen haar zienswijze schriftelijk kenbaar te maken. Voor de
zienswijzen van deze twee partijen, zie de bijgevoegde stukken.
Tenslotte is de commissie Welstand en Monumenten op 5 april 2006 om advies gevraagd over
aanwijzing van de historische buitenplaats tot beschermd rijksmonument. Zij kon instemmen met het
voorstel van de RDMZ.
Juridisch: Monumentenwet 1988. Dat betekent dat na aanwijzing door de minister, en in geval van een
wijziging aan het monument een wijzigingvergunning nodig is conform artikel 12 van de Monumentenwet
1988.
Op grond van artikel 3, lid 4 van de Monumentenwet 1988 zijn de betrokkenen gehoord.