Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 28333]
Dienst/afdeling: BZ
Om adequaat te kunnen inspelen op verzoeken tot aanwijzing is het geen bezwaar om de bevoegdheid
tot éénmalige aanwijzing van een pand als gemeentehuis voor de duur van de huwelijksvoltrekking aan
het college van burgemeester en wethouders te delegeren. Deze bevoegdheid zal dan, omdat de
beoordeling eenvoudig van aard is, gemandateerd worden aan het hoofd van de afdeling Burgerzaken.
Deze overdracht impliceert dan tevens voor ons de bevoegdheid om nadere eisen te stellen bij een te
sluiten gebruiksovereenkomst, waarin de beheersmatige eisen zijn opgenomen. Een ontwerp
overeenkomst toegesneden op de éénmalige aanwijzing is bijgevoegd.
Zoals hierboven aangegeven, wordt in de overeenkomst tot uitdrukking gebracht, dat de
verantwoordelijkheid en de regie van de huwelijksvoltrekking zoveel mogelijk in handen blijven van de
gemeente.
Uit het voorgaande blijkt, dat de mogelijkheid van éénmalige aanwijzing beperkt wordt tot panden,
gebouwen dus. De wet stelt immers dat de (buitengewoon) ambtenaar van de burgerlijke stand zijn
werkzaamheden verricht in het gemeentehuis.
De mogelijkheid tot aanwijzing van niet-overdekte ruimten (parken bijvoorbeeld) is wel overwogen. Dat
wordt om de hieronder gemelde redenen (vooralsnog) als onwenselijk beschouwd.
Er moeten voorzieningen worden getroffen die de trouwambtenaar in staat stellen zijn of haar werk goed
te kunnen doen. Er zal een spreekgestoelte moeten worden geplaatst en een microfoon die naar de
locatie moeten worden vervoerd. Het bruidspaar moet zorgen voor zitplaatsen. De locatie moet ook weer
achtergelaten worden zoals die was voor de huwelijksvoltrekking. Daarop zal gecontroleerd moeten
worden.
Als er sprake is van een openbare ruimte, dan zal het bruidspaar door de afdeling Bijzondere Wetten van
de gemeente vooraf moeten laten beoordelen of een vergunning nodig is (afhankelijk van de inrichting
van de huwelijksvoltrekking).
Verder moet door het bruidspaar in een 'slecht weer uitwijk' moeten worden voorzien. De uitwijklocatie zal
een aangewezen locatie moeten zijn (huwelijken moeten immers worden voltrokken in een pand dat door
het gemeentebestuur daarvoor is aangewezen). Dat betekent ook reservering van een aangewezen
trouwlocatie voor het geval dat uitgeweken moet worden.
Tenslote leert de ervaring bij andere gemeenten, dat slechts weinig van de mogelijkheid gebruik wordt
gemaakt om in de buitenruimte te trouwen, ondanks de media-aandacht die dit onderwerp enkele jaren
geleden had.
4. Omdat overname van de bovengenoemde voorstellen tot wijziging van het huidige beleid leidt zal het
delegatiebesluit van 30 september 1999 met betrekking tot de aanwijzing van trouwlocaties
ingetrokken moeten worden.
5. De kosteloze huwelijksvoltrekkingen.
Wettelijk zijn gemeenten verplicht twee maal per week gelegenheid te geven kosteloos huwelijken te
voltrekken. De meeste gemeenten in Midden en West Brabant inclusief Breda, geven op twee tijdstippen
op één dag hiervoor gelegenheid.
Bedrijfsmatig gezien is dit ook de juiste insteek: tegenover elke kosteloze huwelijksvoltrekking staan
immers kosten die de gemeente moet maken, zoals de kosten van het gebouw, de personele kosten
(voorbereiding door de ambtenaar van de burgerlijke stand en de huwelijksvoltrekking door de
buitengewone ambtenaar van de burgerlijke stand, werkzaamheden van de bode) aankleding van de
locatie (bloemen, geluidsinstallatie, verwarming, elektriciteit).
In Breda worden de kosteloze huwelijken voltrokken op maandag om 10.00 en 10.30 uur in het Stadhuis.
In de afgelopen jaren bleek ruim 20% van de huwelijken kosteloos voltrokken te zijn.
Door deze ontwikkeling is er nu sprake van een wachttijd van ongeveer 6 maanden. Dit heeft het
ongewenste effect van een overloop naar buurgemeenten. Dit laatste staat op gespannen voet met het
gemeentelijk streven om de binding van inwoners aan Breda te behouden c.q. te vergroten.