Artikel 2:1
Artikel 2:2
Artikel 2:3
Artikel 2:4
Artikel 2:5
Artikel 2:6
HOOFDSTUK 2
Diensten bij wonen met zorg
Het College kan een projectsubsidie verlenen voor dienstverleningsprojecten door een instelling
bestaande uit activiteiten die mogelijk maken dat:
a. personen die opgenomen zijn in een ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
toegelaten instelling zelfstandig kunnen gaan wonen, dan wel;
b. personen die ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten aanspraak hebben op zorg als
bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder g, van het Besluit zorgaanspraken AWBZ hun
zelfstandigheid kunnen behouden.
Bij het verlenen van subsidie wordt per persoon per dienstverleningsproject maximaal een bedrag van
2000,- per jaar na aftrek van eigen betalingen in aanmerking genomen.
Subsidie wordt slechts verleend voor uitgevoerde activiteiten in de Gemeente Breda.
1. Het College verleent slechts subsidie aan een instelling als:
a. er sprake is van een door het College aanvaard activiteitenplan met een aanvaarde begroting
waarin:
1°. inzichtelijk is gemaakt uit welke activiteiten het dienstverleningsproject bestaat en
hoeveel personen gebruik kunnen maken van deze activiteiten/
2°. inzicht wordt geboden in de georganiseerde activiteiten, het soort instelling dat de
activiteiten uitvoert, de opbouw van de kostprijzen van de uit te voeren activiteiten en de
wijze waarop registratie van de personen en de verantwoording van de activiteiten
zijn georganiseerd;
3°. is vastgelegd dat bij de afrekening van het dienstverleningsproject over de onder 1 en 2
bedoelde onderdelen wordt gerapporteerd.
b. de instelling schriftelijk verklaart alle medewerking te zullen verlenen aan de uitvoering van
een evaluatie van de ingevolge dit hoofdstuk gesubsidieerde activiteiten.
2. Het College geeft bij het verlenen van subsidie voorrang aan activiteitenplannen die een instelling
in overleg met de Gemeente Breda, zorginstellingen, woningcorporaties of lokale
welzijnsinstellingen heeft ingediend.
1. Een instelling verleent medewerking aan de uitvoering van een evaluatie van de ingevolge dit
hoofdstuk gesubsidieerde activiteiten.
2. De instelling registreert op zorgvuldige wijze alle gegevens die door het College noodzakelijk
worden geacht voor het verkrijgen van inzicht in het effect van de gesubsidieerde activiteiten.
Het subsidieplafond voor de gesubsidieerde activiteiten, bedoeld in artikel 2:1, wordt door het College
vastgesteld en opgenomen in het Subsidieprogramma van de vakdirectie Welzijn.