I. Subsidieplafond
Een bedrag zoals bedoeld in artikel 4:22 Algemene wet
Bestuursrecht, te weten het bedrag dat gedurende een
bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de
verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk
voorschrift.
J. Subsidieprogramma
Een overzicht van de per beleidsterrein vastgestelde
subsidieplafonds per jaar.
K. Vrijwilliger
Een persoon die niet op grond van een arbeidsovereenkomst
en anders dan beroepsmatig actief is ten behoeve van een
instelling of organisatie.
L. Welzijnsaccommodatie
Een voor alle inwoners van Breda toegankelijke
accommodatie, niet zijnde een sportaccommodatie,
bestaande uit meerdere ruimtes die aan wisselende
organisaties beschikbaar gesteld worden en die gebruikt
worden om bij voorkeur sociaal culturele activiteiten uit de
wijk- en/of buurt te huisvesten.
Afdeling 1.2
Erkenning
Artikel 1:3 algemene voorwaarde voor subsidiëring
Subsidie kan uitsluitend verstrekt worden aan een organisatie indien de organisatie is erkend door het
College.
Artikel 1:4 erkenning
1Het College erkent een organisatie als:
a. zij kan instemmen met tenminste de volgende onderwerpen in de statuten van de organisatie:
aa. de doelstelling van de organisatie;
ab. de bestuurlijke en administratieve organisatie;
ac. het bij liquidatie terugvloeien van de resterende subsidiegelden naar de subsidiegever en
b. uit de statuten blijkt dat leden van het hoogste gezag binnen een organisatie niet in een
arbeidsrelatie staan tot de organisatie en
c. de bij de organisatie betrokken beroepskrachten en vrijwilligers die met minderjarigen in
aanraking komen desgevraagd een positieve verklaring omtrent het gedrag kunnen overleggen
aan hun bestuur en
d. de organisatie overwegend activiteiten ontplooit die de zelfredzaamheid, de maatschappelijke
en/of sociale participatie van de burgers van Breda bevorderen en die gericht zijn op de
bijzondere doelgroepen omstandigheden als vermeld in hoofdstuk 2 van deze beleidsregels en
e. er geen sprake is van activiteiten die een overwegend partijpolitieke, godsdienstige of levens
beschouwelijke vorming ten doel hebben en
f. de organisatie aantoont dat er behoefte is aan de activiteiten die de organisatie wil ondernemen
en
g. minimaal 80% van de leden deelnemers aan de activiteiten woonachtig is in Breda. Dit met
uitzondering van de organisaties die een landelijke dan wel regionale functie vervullen en als
zodanig door het College zijn aangemerkt en hun domicilie hebben in Breda en
2