Artikel 1:7 de basissubsidie
Artikel 1:8 aanvullende subsidie
Artikel 1:9 subsidiabele kosten
1.3.2
Basissubsidie
1. Een basissubsidie wordt verstrekt in de vorm van een normbedrag. In 2007 bedraagt de basissubsidie
€250,-.
2. De basissubsidie wordt per organisatie slechts éénmaal per jaar verstrekt.
3. Het College kan het normbedrag voor de basissubsidie jaarlijks wijzigen. Indien dit het geval is,
zal dit in het subsidieprogramma van dat jaar aangegeven worden.
4. Indien een organisatie subsidie ontvangt op basis van een kostenbegroting, dan wordt de
basissubsidie geacht onderdeel uit te maken van het op basis van die begroting verleende
subsidiebedrag.
1.3.3
Aanvullende subsidie
1In het verlengde van de basissubsidie bestaat er de mogelijkheid in aanmerking te komen voor
een aanvullende subsidie, zoals bedoeld in artikel 1:5 lid 1 sub b en c van deze Beleidsregels.
2. De aanvullende subsidie wordt verstrekt voor activiteiten die als doel hebben:
a. het bevorderen van de zelfredzaamheid of
b. het bevorderen van de maatschappelijke participatie of
c. het bevorderen van de sociale participatie.
3. Geen subsidie wordt verstrekt in de kosten van activiteiten en voorzieningen indien de aanvrager
gebruik kan maken van reeds bestaande adequate en toegankelijke voorzieningen.
4. Nooit subsidiabel, ook niet qua huisvesting, zijn in ieder geval activiteiten als:
- kerstboomverbrandingen;
- rommelmarkten en vrije markten gericht op volwassenen;
- commerciële cursussen en overige commerciële activiteiten.
5. De subsidieverstrekking is als middel altijd een aanvulling op andere bronnen van inkomsten.
Voor zover de kosten die verbonden zijn aan het organiseren van een activiteit bekostigd kunnen
worden uit andere bronnen van inkomsten, zoals reeds aanwezig eigen vermogen, eigen bijdrage
van de deelnemers, sponsoring, subsidie van derden etc., wordt geen gemeentelijke subsidie
verstrekt. Het College bepaalt welke eigen bijdrage redelijkerwijs van de deelnemers verwacht kan
worden.
6. Lid 5 van dit artikel is niet van toepassing indien en voorzover subsidie verleend wordt op basis
van normbedragen.
1. Met betrekking tot activiteitensubsidie worden de volgende subsidiabele kosten onderscheiden:
a. organisatiekosten;
b. huisvestingskosten;
c. uitvoeringskosten;
d. personeelskosten.
In geval van subsidiëring van personeelskosten is het College niet aansprakelijk voor mogelijke
aanspraken op (boven)wettelijke uitkeringen die met deze personeelskosten samenhangen.
4