Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 29008]
Dienst/afdeling: KAB
Voorstel
Motivering/Toelichting
Dit alles overwegende wordt het voorstel gedaan om in de Algemene Plaatselijke Verordening Breda
2004, in hoofdstuk 2, Openbare Orde, afdeling 9 Cameratoezicht ter handhaving van de openbare orde
met een artikel 2.9.1, zoals beschreven in het bijgevoegde concept-besluit, alsmede een toelichting op dit
artikel, op te nemen.
Hieronder volgt een artikelsgewijze toelichting op de voorgestelde regeling.
Artikel 2.9.1 Cameratoezicht op openbare plaatsen
1. De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet besluiten tot plaatsing
van vaste camera's voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare
plaats.
2. De burgemeester heeft de bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid eveneens ten aanzien van
andere voor eenieder toegankelijke plaatsen.
Artikel 2.9.1, eerste lid
Op grond van artikel 151c van de Gemeentewet kan de gemeenteraad aan de burgemeester bij
verordening de bevoegdheid verlenen tot het uitvoeren van cameratoezicht op openbare plaatsen in het
belang van de handhaving van de openbare orde. De gemeenteraad kan daarbij bepalen tot welke
openbare plaatsen de bevoegdheid zich uitstrekt en voor welke duur de plaatsing van camera's ten
hoogste mag geschieden. Volgens de wetgever is hierdoor de toekenning van de bevoegdheid tot het
plaatsen van camera's met democratische waarborgen omkleed.
Het besluit van de burgemeester tot plaatsing van camera's op een openbare plaats is een besluit van
algemene strekking waartegen op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voor
belanghebbenden bezwaar en beroep openstaat. Het kan voorkomen dat beelden worden gemaakt van
personen die een pand binnengaan of verlaten. De eigenaren van dergelijke panden zijn aan te merken
als belanghebbenden in de zin van de Awb, evenals bijvoorbeeld degenen die in zo'n pand werken of
wonen (huurders) of anderszins regelmatige bezoekers van zo'n pand zijn.
Doel van het cameratoezicht
Gemeentelijk cameratoezicht op grond van artikel 151c Gemeentewet mag uitsluitend plaatsvinden voor
het handhaven van de openbare orde. Dit begrip omvat ook de algemene bestuurlijke voorkoming van
strafbare feiten die invloed hebben op de orde en rust in de gemeentelijke samenleving. Dit hoofddoel
laat onverlet dat deze vorm van cameratoezicht ook subdoelen mag dienen. Zo biedt artikel 151c lid 7
Gemeentewet de mogelijkheid om de opgenomen beelden te gebruiken voor de opsporing en vervolging
van strafbare feiten. Daarnaast mogen camera's worden gebruikt om de politie en andere hulpdiensten
efficiënter en effectiever in te zetten. De preventieve werking van cameratoezicht vergroot bovendien hun
veiligheid.
Openbare plaats
De invulling van het begrip openbare plaats uit artikel 151c Gemeentewet is ontleend aan de
wetsgeschiedenis van de Wet openbare manifestaties (Worn). Op grond van die wet omvat het begrip
openbare plaats, zeer in het algemeen, de plaatsen 'waar men komt en gaat'. In eerste instantie gaat het
hierbij om 'de straat' of 'de weg' in de ruime zin des woords, ofwel de wegen die voor eenieder vrij
toegankelijk zijn. Maar het begrip omvat nog een aantal andere plaatsen die een met de weg
vergelijkbare functie vervullen en daarom als het 'verlengde' van de weg kunnen worden aangemerkt. In
de wetsgeschiedenis staan als voorbeelden vermeld: openbare plantsoenen, speelweiden, parken en de
voor eenieder vrij toegankelijke gedeelten van overdekte passages, winkelgalerijen, stationshallen en
vliegvelden.