Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 29008]
Dienst/afdeling: KAB
Consequenties
De eisen van proportionaliteit en subsidiariteit verlangen dat periodiek moet worden beoordeeld of de
doelstelling(en), die aan het plaatsen van de camera's ten grondslag hebben gelegen, zijn gerealiseerd
en of er nog langer een noodzaak bestaat voor cameratoezicht. Daarom geldt op grond van artikel 151c
lid 1 Gemeentewet dat de plaatsing van camera's geschiedt voor een bepaalde duur. Na het verstrijken
van deze termijn kan het cameratoezicht, bij gebleken noodzaak, worden verlengd. Het ligt daarom voor
de hand om de duur van plaatsing te koppelen aan een evaluatie.
Kenbaarheid
In artikel 151c lid 4 Gemeentewet is vastgelegd dat het gebruik van camera's kenbaar moet zijn. Burgers
moeten in elk geval in kennis worden gesteld van de mogelijkheid dat zij op beelden kunnen voorkomen
zodra zij het gebied betreden dat valt binnen het bereik van de camera's. Aan het kenbaarheidsvereiste
moet niet alleen worden voldaan als er beelden worden vastgelegd, maar ook als sprake is van
monitoring en er dus geen opnames worden gemaakt. Door het goed zichtbaar plaatsen van borden,
waarop wordt aangeven dat in het betrokken gebied met camera's wordt gewerkt, kan het publiek op
deze mogelijkheid worden geattendeerd. Overigens houdt het kenbaarheidsvereiste niet in dat camera's
altijd zichtbaar moeten zijn of dat de burgers op de hoogte moeten worden gesteld van de precieze
opnametijden. In het Wetboek van Strafrecht is de niet-kenbare toepassing van cameratoezicht op voor
het publiek toegankelijke plaatsen strafbaar gesteld.
Besluit cameratoezicht op openbare plaatsen
Op grond van artikel 151c lid 8 Gemeentewet worden nadere regels gesteld om de goede uitvoering van
het cameratoezicht te waarborgen. Deze regels hebben betrekking op:
de vaste camera's en andere technische hulpmiddelen benodigd voor het toezicht, bedoeld in het eerste
lid, en de wijze waarop deze hulpmiddelen worden aangebracht;
de personen belast met of anderszins direct betrokken bij de uitvoering van het toezicht;
de ruimten waarin de waarneming of verwerking van door het toezicht vastgelegde beelden plaatsvindt.
In het Ontwerpbesluit cameratoezicht op openbare plaatsen wordt een certificatieregeling in het leven
geroepen. Het toetsingskader zijn de beoordelingsrichtlijnen van het Centrum voor Criminaliteitspreventie
en Veiligheid (CCV). Er bestaat een richtlijn voor het ontwerp van het camerasysteem en een richtlijn
voor de toezichtcentrale. Door certificering wordt de kwaliteit, en daarmee de betrouwbaarheid van het
cameratoezicht gewaarborgd.
De inwerkingtreding was verwacht in mei 2006, tot op heden is echter nog niet bekend wanneer het
besluit in werking zal treden. Vermoedelijk geldt na de inwerkingtreding van het besluit een
overgangstermijn voor het reeds lopende cameratoezicht.
Artikel 2.9.1, tweede lid
De gemeenteraad heeft op grond van artikel 151c lid 1 Gemeentewet de bevoegdheid om ook andere
plaatsen, die zonder enige vorm van beperking publiek toegankelijk zijn, aan te wijzen als openbare
plaats en zo onder de reikwijdte van de wet te brengen. Hiermee dient het cameratoezicht dan ook te
voldoen aan de wettelijke waarborgen zoals genoemd in de Wet cameratoezicht op openbare plaatsen.
Het gaat dan om plaatsen, zoals parkeerterreinen, die vanwege het doelgebonden verblijf niet onder de
definitie van openbare plaats uit de Worn vallen. De wetgever heeft hiermee beoogd dat gemeenten snel
kunnen inspelen op gebleken lokale behoeften.
Het uitgangspunt blijft te allen tijde dat het cameratoezicht noodzakelijk moet zijn met het oog op de
handhaving van de openbare orde.
Indien u instemt met dit voorstel en de gemeenteraad het voorstel zou vaststellen, zullen na de
inwerkingtreding van de verordening de huidige cameratoezichtprojecten (die vallen onder de Wet
cameratoezicht) moeten worden aangewezen door de burgemeester. Deze aanwijzing moet gereed zijn
voor 1 februari 2007. In de aanwijzing dient te worden aangegeven hoe lang het project zal lopen en
wanneer een evaluatie plaatsvindt. Belanghebbenden kunnen tegen deze aanwijzing bezwaar
aantekenen.