Gemeente Breda Registratienr: 28890]
RaadsbesluitDienst/afdeling: BEL
hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte
van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.
3. Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van
een:
a. watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of
b. bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in
bedrijf is geweest kan worden afgelezen.
De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water
geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.
4. De op voet van het tweede lid berekende hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water wordt, voor
zover de hoeveelheid geloosd water ten minste 3.000 m3 of ten minste 20% lager is dan de som van
de hoeveelheden toegevoerd of opgepompt water, verminderd met de hoeveelheid water die niet als
afvalwater is afgevoerd.
Artikel 5 Belastingtarieven
Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, bedraagt
a. 1 tot 500 m3 afvalwater:
b. 500 tot 1.000 m3 afvalwater:
c. 1.000 tot 10.000 m3 afvalwater: per m3
(met een minimum van 210,84)
d. 10.000 m3 of meer: per m3
(met een minimum van 2.100,00)
Artikel 6 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 Wijze van heffing
Het rioolrecht wordt geheven bij wege van aanslag.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
1. Het rioolrecht als bedoeld in artikel 2 is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, zo dit
later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het rioolrecht als bedoeld in artikel 2
in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het recht verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten
van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de
belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het rioolrecht als bedoeld in artikel 2
in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten
van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het tijdstip van beëindiging van de
belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
101,16
214,44
0,21
0,19