Gemeente Breda
Raadsbesluit
Registratienr: 28890]
Dienst/afdeling: BEL
Memorie van Toelichting rioolrechten
Inleiding
Basis voor de verordening is geweest de modelverordening rioolrechten, zoals deze door de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten in overleg met het Ministerie van Binnenlandse Zaken tot stand is gekomen.
Aangezien sprake is van een recht, dat van de gebruiker van een eigendom wordt geheven, zijn alleen de
bepalingen welke relevant zijn voor een dergelijke heffing overgenomen.
Dit artikel bevat een aantal begripsomschrijvingen. Een mogelijk beperkte verruiming van het aantal
belastingplichtige objecten is gelegen in de omschrijving van het begrip "eigendom", waaronder ook wordt
verstaan roerende zaken, welke zijn aangesloten op de gemeentelijke riolering. Gedacht kan worden aan
woonboten, stacaravans of tijdelijke bedrijfsgebouwen (mobiele kantoorunits) met een aansluiting op de
gemeentelijke riolering. De omschrijving van een verbruiksperiode is noodzakelijk omdat de
Waterleidingmaatschappij Noord-West-Brabant, N.V. twaalf afrekengebieden hanteert met ieder een eigen
verbruiksperiode. Relevant is de laatste verbruiksperiode voorafgaand aan het belastingjaar (zie artikel 4,
tweede lid).
Artikel 2 en artikel 3
Het rioolrecht wordt geheven van de gebruiker van een eigendom. Problemen ontstaan veelal als een
eigendom door meerdere personen, die verder geen relatie met elkaar hebben, wordt gebruikt. Bijvoorbeeld
in geval van kamerbewoners of bedrijfsverzamelgebouwen. Indien sprake is van onzelfstandige gedeelten
van een eigendom, dient ter zake van het gehele eigendom een aanslag te worden opgelegd. Op deze
situatie ziet artikel 2: als voorwaarde geldt dat degene die een deel in gebruik heeft afgestaan ook zelf een
gedeelte in gebruik heeft. Is er sprake van zelfstandige gedeelten van een eigendom, waarbij dus elk
gedeelte (artikel 3) zelfstandig en afzonderlijk kan worden gebruikt, dan wordt elke gebruiker van een
dergelijk gedeelte in de heffing betrokken. De objectenafbakening sluit in deze zoveel als mogelijk aan op de
onroerende-zaakbelastingen, zodat in de bestandsopbouw sprake is van dezelfde belastbare objecten.
De heffingsmaatstaf blijkt uit het aantal kubieke meters afvalwater, dat wordt afgevoerd via de gemeentelijke
riolering. Aangezien de geloosde hoeveelheid feitelijk slechts via lozingsmeters zou kunnen worden
vastgesteld, wordt in het tweede lid de hoeveelheid geloosd afvalwater gelijk gesteld aan de hoeveelheid
ingekocht en opgepompt water. Uiteraard zijn er situaties waarin niet alle ingekochte of opgepompte
hoeveelheden water worden geloosd, maar waarbij verwerking plaatsvindt in bijvoorbeeld producten of
stoom. In het vierde lid wordt op deze situaties ingespeeld.
Van toepassing is een schijventarief met voor de eerste twee schijven forfaitaire tarieven, en voor de
volgende schijven een bedrag per m3 afvalwater.
Artikel 6
Het belastingjaar loopt gelijk met het kalenderjaar.
Artikel 7
Het rioolrecht wordt geheven bij wege van aanslag. De aanslagen rioolrecht kunnen aldus worden
gecombineerd met de aanslagen onroerende-zaakbelastingen, hondenbelasting en afvalstoffenheffing.
Artikel 1
Artikel 4
Artikel 5
-4-