Gemeente Breda
Raadsbesluit
Registratienr: 28892]
Dienst/afdeling: BEL
5.12.3 Indien in geval van een incomplete aanvraag om een vergunning zoals bedoeld in 5.12.1 de
aanvrager in de gelegenheid wordt gesteld zijn incomplete aanvraag te completeren, wordt
het overeenkomstig 5.12.1 berekende bedrag vermeerderd met 5% van het tarief ais
genoemd onder 5.2.1., met een minimum van 23,42 en een maximum van 117,09.
5.12.4 Indien de aanvraag om een vergunning incompleet is en niet verder in behandeling wordt
genomen omdat de aanvrager, na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, de aanvraag
niet of onvoldoende completeert, bedragen de leges in afwijking van het bepaalde onder
5.12.1: 10% van het tarief als genoemd onder 5.2.1met een minimum van 46,73 en een
maximum van 263,46.
5.12.5 Indien de monumentenvergunning wordt geweigerd dan bedragen de leges in afwijking van
het bepaalde in artikel 5.12.1: 15% van het tarief zoals genoemd onder 5.2.1, met een
minimum van 105,38 en een maximum van 526,92.
5.12.6 In afwijking van het bepaalde onder 5.2.1 wordt voor de toepassing van de artikelen 5.12.1,
5.12.2., 5.12.4 en 5.12.5 onder bouwkosten slechts verstaan de bouwkosten welke
betrekking hebben op de wijziging van dat gedeelte van het bouwwerk dat als monument is
aangewezen.
5.12.7 Indien het verzoek om vergunning op grond van een wettelijk voorschrift ter visie moet
worden gelegd wordt het verschuldigde legesbedrag voor elke ter visie legging met 140,51
verhoogd.
5.12.8 Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag om een
wijziging van een verleende vergunning als bedoeld in 5.12.1, indien door of namens
burgemeester en wethouders is vastgesteld dat het om een geringe wijziging gaat: een
bedrag naar het tarief en berekend op de wijze als in 5.12.1 bepaald en verminderd met de
voor de primaire vergunning berekende leges, met dien verstande dat in elk geval 152,22
is verschuldigd en dat geen restitutie van de voor de primaire vergunning verschuldigde
leges plaatsvindt.
Aanlegvergunning
5.13.1 Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag om een
aanlegvergunning als bedoeld in de Wet op de Ruimtelijke Ordening:
5.13.1.1 indien de aanlegkosten lager zijn dan 50.000,- zijn: 50% van het tarief als genoemd
onder 5.2.1met een minimum 152,22 en een maximum van 351,28, met dien verstande
dat "bouwkosten" wordt gelezen als "aanlegkosten";
5.13.1.2 indien de aanlegkosten 50.000,- of meer zijn: 351,28 vermeerderd met 30% van het
tarief als genoemd onder 5.2.1 met dien verstande dat "bouwkosten" wordt gelezen als
"aanlegkosten";
5.13.2 In afwijking van het bepaalde onder 5.13.1 bedraagt het tarief ter zake van het in
behandeling nemen van een aanvraag om een aanlegvergunning indien de aanvraag niet
verder in behandeling wordt genomen: 10% van het tarief als genoemd onder 5.2.1met een
minimum van 23,42 en een maximum van 117,09.
5.13.3 In afwijking van het bepaalde onder 5.13.1 bedraagt het tarief ter zake van het in
behandeling nemen van een aanvraag om een aanlegvergunning indien de aanvraag wordt
geweigerd: 20% van het tarief als genoemd onder 5.2,1met een maximum van 210,77.
5.13.4 Indien de aanvraag betrekking heeft op een werk waarvoor een aanlegvergunning moet
worden verleend met toepassing van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, al
dan niet in combinatie met artikel 46, lid 8 van die wet, wordt het overeenkomstig het
bepaalde onder 5.13.1 berekende bedrag verhoogd met het bedrag aan leges ingevolge de
provinciale legesverordening zoals dat voorafgaand aan het in behandeling nemen van de
aanvraag aan de aanvrager is medegedeeld en blijkt uit een begroting die ter zake door of
vanwege burgemeester en wethouders is opgesteld. Voor de toepassing van de vorige
volzin geldt als dag van in behandeling nemen de vijfde werkdag na de dag waarop de
begroting van het bedrag aan leges ingevolge de provinciale legesverordening, aan de
aanvrager ter kennis is gebracht.
5.13.5 Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag om een
wijziging van een verleende aanlegvergunning, indien door of namens burgemeester en
wethouders is vastgesteld dat het om een geringe wijziging gaat: een bedrag naar het tarief
en berekend op de wijze als in 5.13.1 bepaald en verminderd met de voor de primaire
aanlegvergunning berekende leges, met dien verstande dat in elk geval 152,22 is
verschuldigd en dat geen restitutie van de voor de primaire aanlegvergunning verschuldigde
leges plaatsvindt.
5.13.6 Indien het verzoek om vergunning op grond van een wettelijk voorschrift ter visie moet
worden gelegd wordt het verschuldigde legesbedrag voor elke ter visie legging met