Gemeente Breda
Raadsbesluit
Registratienr: 28894]
Dienst/afdeling: BEL
Artikel 5 Belastingtarief
1. De belasting bedraagt per belastingjaar:
a. voor de eerste hond 82,68
b. voor elke volgende hond 139,32
2. In afwijking in zoverre van de voorgaande leden bedraagt de belasting voor honden, gehouden in
kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland per
kennel, per belastingjaar 558,48
3. Het tweede lid blijft buiten toepassing indien belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde
belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan het
op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.
Artikel 6 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 8 Ontstaan van belastingschuld en heffing naar tijdsgeiang
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van
de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de
loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van
het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar
verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de
toename van het aantal honden, nog volle maanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de
loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde
gedeelten als er in dat jaar, na het tijdstip van beëindiging van de belastingplicht respectievelijk de
vermindering van het aantal honden, nog volle maanden overblijven.
Artikel 9 Termijnen van betaling
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden
betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend
op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden
later.
2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, ingeval machtiging is verleend tot automatische
incasso en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen gemeentelijke fiscale
heffingen 100,00 of meer doch niet meer dan 2.500,00 bedraagt, dat de aanslagen moeten
worden betaald in tien gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de 28e dag van de
maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de
volgende termijnen telkens een maand later.
3. De in het tweede lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend
indien twee van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de