Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 29195]
Dienst/afdeling: BEL
Betreft:
Inleiding
Voorstel
Motivering/Toelichting
Agendapuntnummer: 15
Aantal bijlagen: -
Verordening onroerende-zaakbelastingen 2007.
Op 2 november 2006 zijn door uw raad onder meer de tarieven van de verschillende fiscale heffingen
voor het belastingjaar 2007 vastgesteld, met uitzondering van de tarieven voor de onroerende-
zaakbelastingen 2007.
Deze verordening dient ook vóór 1 januari 2007 te worden vastgesteld en gepubliceerd om rechtsgeldig
te kunnen heffen in 2007.
Vast te stellen de "Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen 2007".
Met ingang van 2007 dient de herwaardering van alle onroerende zaken in het kader van de Wet
waardering onroerende zaken (Wet WOZ) jaarlijks plaats te vinden. Voor het belastingjaar 2007 nog naar
de waardepeildatum 1 januari 2005, maar daarna steeds naar de waardepeildatum 1 januari van het
voorgaande kalenderjaar. Dus voor belastingjaar 2008 is de waardepeildatum 1 januari 2007. Dit vergt
een grote inspanning van de afdeling belastingen: het bedrijfsproces en de gehanteerde methoden en
hulpmiddelen moeten volledig worden aangepast. Gestreefd wordt om binnen het landelijke normbedrag
per vastgoedobject-welke norm ondanks de intensivering, de toegenomen kwaliteitseisen en de grotere
maatschappelijke benutting niet is toegenomen, maar zelfs is teruggebracht- te blijven produceren.
De wettelijke waarderingsvoorschriften alsmede de bepalingen inzake de tarieven voor de onroerende-
zaakbelastingen (OZB) vereisen een betrouwbare raming van de totale waarde c.q. de waardestijging ten
opzichte van voorgaand jaar om tot een goede tariefstelling te komen.
De jaarlijkse herwaardering, met daarbij ook hantering van een meer recente waardepeildatum, brengt
met zich mee dat pas in het derde kwartaal, na de wettelijk verplichte marktanalyse, een betrouwbare
prognose kan worden gemaakt, op basis waarvan vervolgens de tarieven kunnen worden vastgesteld.
Daarbij dient te worden uitgegaan van in de Gemeentewet neergelegde uitgangspunten, onder meer dat
de totale waardemutatie, vóór areaaluitbreiding en vóór inflatiecorrectie, wordt vertaald in evenredig
gewijzigde tarieven. De Gemeentewet bevat in artikel 220f, vierde lid, een wettelijke plicht tot
compensatie in een navolgend jaar, als het uitgangspunt niet (volledig) wordt gevolgd, en dan uitsluitend
voor de situatie dat sprake is van een te geringe tariefdaling.
De gemiddelde waardestijging van diverse soorten onroerende zaken in de periode tussen de
waardepeildatum 01-01-2003 (voor 2005 en 2006) en 01-01-2005 (voor 2007) is op basis van de
marktanalyse als volgt:
Woningen 4,7%
Courante niet-woningen 5
Incourante niet-woningen 0,25%
Gewogen gemiddelde niet-woningen 3,65%
Hierbij dient te worden opgemerkt dat sprake is van getrimde (uitschieters niet meegenomen) en
gewogen (per soort onroerende zaak stijgingspercentage berekend en toegepast) gemiddelden over de
gehele stad en dat de stijgingspercentages per wijk of zelfs straat, en per type binnen hoofdsoort kunnen
verschillen. Zo zijn de gemiddelde prijzen van appartementen aanzienlijk minder gestegen dan die van
vrijstaande woningen, en is er weer sprake van verschillende prijsontwikkelingen voor appartementen in
wijk 1 ten opzichte van wijk 2.
-1-