Gemeente Breda
Raadsbesluit
Registratienr: 29195]
Dienst/afdeling: BEL
In dit arrest concludeert de Hoge Raad dat bij onroerende zaken die in de commerciële sfeer worden
gebezigd, de gecorrigeerde vervangingswaarde niet hoger wordt gesteld dan de bedrijfswaarde, oftewel
de waarde die de onroerende zaak in economische zin voor de huidige eigenaar vertegenwoordigt. Zie
ook de VNG circulaire Circ. 92/196 - jurisprudentie onroerend-goed belastingen (18-09- 1992). De
bedrijfswaarde is niet van toepassing op niet-commercieel gebezigde onroerende zaken, zoals
bijvoorbeeld een schoolgebouw (Hof Arnhem 18 januari 1994, nr. 931529, Belastingblad 1994, blz. 397)
en een kerk Hoge Raad 5 juni 1996, nr. 30314, LJN: AA 1799, BNB 1996/250, Belastingblad 1996, blz.
430 (Amsterdam)) of indien de exploitatie vooral geschiedt om in het algemeen belang gelegen redenen
(Hoge Raad 7 februari 2001, nr. 34899, LJN: AA9842, BNB 2001/112 (Leeuwarden)). Advocaat-Generaal
Moltmaker gaf in het arrest van de Hoge Raad van 8 juli 1992, nr. 27678. BNB 1992/298 aan wanneer
sprake is van niet-commerciële activiteiten: - de activiteiten kunnen alleen door middel van subsidies
worden gebezigd, of - er wordt bij de activiteiten slechts gestreefd naar kostendekking. In de situatie
waarin alle aandelen in handen zijn bij de overheid en deze in het algemeen belang handelt kan toch
sprake zijn van toepassing van de bedrijfswaarde, aldus de Hoge Raad 9 mei 2003, nr. 35987, LJN: AD
6058 (Schiphol). De Hoge Raad herhaalt de punten die de A-G in BNB 1992/298 noemt en constateert
dat die situaties niet van toepassing zijn.
Wijzigingen na waardepeildatum
De waarde van de onroerende zaak wordt vastgesteld naar de waarde die de zaak heeft op de
waardepeildatum en naar de staat waarin de zaak verkeert op het tijdstip van de waardepeildatum. Met
wijzigingen tussen deze waardepeildatum en het begin van het kalenderjaar wordt alleen onder
voorwaarden rekening gehouden. Deze voorwaarden zijn:
a. een onroerende zaak gaat op in een andere onroerende zaak dan wel in meer onroerende
zaken;
b. een onroerende zaak wijzigt als gevolg van hetzij bouw, verbouwing, verbetering, afbraak of
vernietiging, hetzij verandering van bestemming;
c. een onroerende zaak ondergaat als gevolg van een andere, specifiek voor de onroerende zaak
geldende, omstandigheid een waardeverandering.
Wijzigingen onder a betreffen de objectafbakening. Onder b gaat het om wijzigingen van het object zelf.
De wijzigingen onder c betreffen wijzigingen aan het object zelf, maar ook omgevingsfactoren. De
waardeverandering wordt meegenomen vanaf het begin van het kalenderjaar wanneer de bedoelde feiten
of omstandigheid geheel of gedeeltelijk hun beslag hebben gekregen.
Het tweede lid is een zogenaamde 'vangnet-bepaling' en voorziet erin dat indien voor een onroerende
zaak onverhoopt geen WOZ-beschikking is vastgesteld, toch een aanslag kan worden opgelegd. De
memorie van toelichting noemt als voorbeeld het geval dat een WOZ-beschikking door de rechter is
vernietigd vanwege een fout in de objectafbakening. Het Hof Amsterdam heeft een aanslag vernietigd
omdat de gemeente geen redenen kon aangeven voor het feit dat wel een aanslag was verzonden, maar
niet eerst of gelijktijdig een WOZ-beschikking (5 december 2002, nr. 02/00918 PV, LJN: AF1834). De
waardebepaling geschiedt in het kader van de vangnetbepaling zoveel mogelijk op gelijke wijze als voor
de andere onroerende zaken, waarvoor wel een WOZ-beschikking is vastgesteld. In de memorie van
toelichting wordt opgemerkt dat de waardevaststelling in deze gevallen alleen voor het betreffende
kalenderjaar geldt, lolang er geen WOZ-beschikking is, dient de waardevaststelling (door het opleggen
van de aanslag onroerende-zaakbelastingen) dus voor elk kalenderjaar plaats te vinden. Voor de tekst
van de vangnetbepaling is aangesloten bij de tekst van artikel 220d, vierde lid, van de Gemeentewet.
Artikel 4 Vrijstellingen
Algemeen
De verplichte vrijstellingen zijn opgenomen in artikel 220d van de Gemeentewet. Op grond van
jurisprudentie heeft de wetgever bij de Wet materiële belastingbepalingen de opzet van de vrijstellingen
gewijzigd. Een object als zodanig wordt niet vrijgesteld maar de waarde van (een gedeelte) van een
object wordt buiten aanmerking gelaten. Dit maakt het mogelijk dat een onroerende zaak gedeeltelijk
wordt belast en gedeeltelijk wordt vrijgesteld. De vrijstellingen zijn dus eigenlijk geen echte vrijstellingen
maar vormen een onderdeel van de maatstaf van heffing. Immers, bij het bepalen van de maatstaf van
heffing wordt (een gedeelte van) de waarde buiten aanmerking gelaten. Met nadruk wordt erop gewezen
dat een vrijstelling voor de onroerende-zaakbelastingen niet inhoudt dat ook de waardering achterwege
kan blijven.
Tweede lid
-17-