Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 29050] Dienst/afdeling: SSC/JZ Consequenties Communicatie Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geldt, dat bij de planvergelijking in beginsel van de maximale benuttingsmogelijkheden van het oude en nieuwe regime dient te worden uitgegaan, tenzij benutting van voorheen bestaande mogelijkheden met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid uitgesloten moet worden geacht. Zie onder meer AbRvS 10 maart 2004, no. 200301636/1 (vindplaats www.rechtspraak.nl). Het Adviesbureau heeft derhalve terecht rekening gehouden met de mogelijkheid dat reclamanten onder het oude planologische regime omliggende agrarische bebouwing hadden kunnen krijgen, alsmede met de negatieve invloed van de agrarische bebouwing en de bedrijfsvoering. Het Adviesbureau heeft geoordeeld dat sprake is van een verbetering bij de vergelijking van de maximale (bouw-)mogelijkheden van de planologische regimes. Onder het nieuwe planologische regime zal aanzienlijk minder en transparanter bebouwing aanwezig kunnen zijn. Het Adviesbureau overweegt daarbij dat in het algemeen het uitzicht op enkele woningen te prefereren is boven het zicht op aaneengesloten kassenbouw. Het feit dat onder het nieuwe planologische regime direct tegenover de achtergevel van de woning van reclamanten een woning van twee bouwlagen met kap gebouwd kan worden - terwijl dat voorheen niet het geval was - is van invloed op de privacy van reclamanten, waardoor de waarde van het woonperceel Kolenbranderstraat 20 in geringe mate negatief wordt beïnvloed. Het Adviesbureau heeft voorts geoordeeld dat er sprake zal zijn van enige toename van de verkeersintensiteit. Gelet op het aantal nieuwe woningen en de verkeersbestemming welke de Kolenbranderstraat van oudsher reeds had, meent het Adviesbureau dat deze beperkte toename van het verkeer geen effect zal hebben op de waarde van Kolenbranderstraat 20. Per saldo heeft het Adviesbureau geconcludeerd dat sprake is van een verslechtering die bij verkoop tot een geringe neerwaartse aanpassing van de prijs zou dienen te leiden. In het bestreden besluit heeft de gemeenteraad naar het oordeel van de commissie voldoende gemotiveerd welke voor- en nadelen uit het nieuwe planologische regime voortvloeien voor de positie van reclamanten en heeft hij die voor- en nadelen op een deugdelijke wijze gewogen. Reclamanten menen recht te hebben op een hoger bedrag, omdat het Adviesbureau in onvoldoende mate rekening heeft gehouden met de nadelige gevolgen, zoals de aantasting van hun privacy, de uitzichtbeperking en de toename van verkeer. Reclamanten hebben deze stelling echter niet nader onderbouwd met een deskundigenadvies. De commissie is van mening dat niet is gebleken dat het advies van het Adviesbureau onjuist is, of op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Geconstateerd wordt dat door reclamanten geen tegen- deskundigenadvies wordt overgelegd. De commissie is van oordeel dat de gemeenteraad het advies van de Adviescommissie heeft kunnen overnemen in zijn besluit. Gezien het bovenstaande adviseert de Adviescommissie bezwaarschriften de gemeenteraad de bezwaren ongegrond te verklaren en het bestreden besluit in stand te laten. Juridisch: Reclamanten kunnen tegen de beslissing op bezwaar binnen zes weken beroep instellen bij de rechtbank Breda. De beslissing op bezwaar, het advies van de Adviescommissie bezwaarschriften en het verslag van de hoorzitting worden toegezonden aan reclamanten en de betrokken dienst.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2006 | | pagina 23