Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 29053]
Dienst/afdeling: SSC/JZ
Consequenties
Communicatie
Voor de beoordeling van het verzoek om planschadevergoeding is door het Adviesbureau een
planologische vergelijking gemaakt tussen de voornoemde bestemmingsplannen. De conclusie die uit
deze vergelijking is getrokken is dat reclamanten als gevolg van de wijziging van het planologische
regime schade hebben geleden in de vorm van een geringe waardevermindering van hun woonhuis met
aanhorigheden.
In essentie weergegeven heeft het Adviesbureau geoordeeld dat reclamanten zowel positieve, als
negatieve invloeden ondervinden van de planologische wijziging(-en).
Met betrekking tot het uitzicht van reclamanten stelt de commissie vast dat reclamanten uitgaan van de
feitelijke situatie en niet van de maximale benutting volgens de mogelijkheden van het betreffende
bestemmingsplan. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State geldt, dat bij de planvergelijking in beginsel van de maximale benuttingmogelijkheden van het oude
en nieuwe regime dient te worden uitgegaan, tenzij benutting van voorheen bestaande mogelijkheden
met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid uitgesloten moet worden geacht. Zie onder meer AbRvS
10 maart 2004, no. 200301636/1 (vindplaats www.rechtspraak.nl).
Het Adviesbureau heeft derhalve terecht rekening gehouden met de mogelijkheid dat reclamanten onder
het oude planologische regime omliggende agrarische bebouwing hadden kunnen krijgen, alsmede met
de negatieve invloed van de agrarische bebouwing en de bedrijfsvoering. Het Adviesbureau heeft
geoordeeld dat sprake is van een verbetering bij de vergelijking van de maximale (bouw-)mogelijkheden
van de planologische regimes. Onder het nieuwe planologische regime zal aanzienlijk minder en
transparanter bebouwing aanwezig kunnen zijn. Het Adviesbureau overweegt daarbij dat in het algemeen
het uitzicht op enkele woningen te prefereren is boven het zicht op aaneengesloten kassenbouw.
Het Adviesbureau heeft voorts geoordeeld dat enige toename van hinder voor het genot van de zij- en
achtertuin van reclamanten, aannemelijk is. Gelet op het aantal nieuwe woningen en de
verkeersbestemming welke de Kolenbranderstraat van oudsher reeds had, meent het Adviesbureau dat
het effect op de waarde van Kolenbranderstraat 18 beperkt blijft.
Per saldo heeft het Adviesbureau geconcludeerd dat sprake is van een verslechtering die bij verkoop tot
een geringe neerwaartse aanpassing van de prijs zou dienen te leiden.
In het bestreden besluit heeft de gemeenteraad naar het oordeel van de commissie voldoende
gemotiveerd welke voor- en nadelen uit het nieuwe planologische regime voortvloeien voor de positie van
reclamanten en heeft hij die voor- en nadelen op een deugdelijke wijze gewogen.
Reclamanten menen recht te hebben op een hoger bedrag, omdat het Adviesbureau in onvoldoende
mate rekening heeft gehouden met de nadelige gevolgen, zoals de aantasting van hun privacy, de
uitzichtbeperking en de toename van verkeer. Reclamanten hebben deze stelling echter niet nader
onderbouwd met een deskundigenadvies.
De commissie is van mening dat niet is gebleken dat het advies van het Adviesbureau onjuist is, of op
onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Geconstateerd wordt dat door reclamanten geen tegen-
deskundigenadvies wordt overgelegd. De commissie is van oordeel dat de gemeenteraad het advies van
de Adviescommissie heeft kunnen overnemen in zijn besluit.
Gezien het bovenstaande adviseert de Adviescommissie bezwaarschriften de gemeenteraad de
bezwaren ongegrond te verklaren en het bestreden besluit in stand te laten.
Juridisch:
Reclamanten kunnen tegen de beslissing op bezwaar binnen zes weken beroep instellen bij de rechtbank
Breda.
De beslissing op bezwaar, het advies van de Adviescommissie bezwaarschriften en het verslag van de
hoorzitting worden toegezonden aan reclamanten en de betrokken dienst.