Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 28789]
Dienst/afdeling: VSO/JP
Consequenties
Kleine Haan zien, maar kunnen niet in de tuin kijken, aangezien die aan de andere zijde van de woning
1In het definitieve plan inrichting openbare ruimte is rekening gehouden met de normering voor
parkeren zoals die in 2004 door de raad is vastgesteld. Hierbij is uitgegaan van parkeergelegenheid
op eigen terrein en parkeren in de openbare ruimte voor bezoekers. Ook voor het door reclamant
genoemd plan wordt voldaan aan de normering zoals die hiervoor al is genoemd. De
parkeervoorzieningen zijn gelegen aan dan wel ontsloten vanaf het Zuringveld. Van hieraf wordt ook
het appartementengebouw ontsloten.
2. Het bestemmingsplan Om de Haenen geeft mogelijkheden om te bouwen binnen de grenzen welke
dit bestemmingsplan geeft. De betreffende voorschriften hebben slechts betrekking op bouwkundige
aspecten en niet voor wie gebouwd wordt.
3. Het moment waarop een ontwikkelaar door hem te realiseren woningen in de verkoop doet wordt
door hem zelf bepaald. Voor het onderhavige project is een aanvraag om bouwvergunning
aangevraagd en is, omdat het bestemmingsplan Om de Haenen nog geen rechtskracht heeft,
besloten voor dit project de vrijstellingsprocedure ex artikel 19, lid 1 te starten. Deze procedure loopt
momenteel nog. Er kan pas gebouwd worden als de genoemde vrijstelling en de gevraagde
bouwvergunning is verleend. De verkoop van de woningen staat daar geheel buiten.
4. Deze zienswijze wordt voor kennisgeving aangenomen.
5. Een bestemmingsplan geeft aan wat en tot hoe hoog er gebouwd mag worden. De uitwerking is iets
wat bij de bouwvergunningaanvraag plaatsvindt en wordt getoetst en wat door de eigenaar/bouwer
op basis van de bebouwingsvoorschriften wordt uitgewerkt. Dit is geen toetsingskader bij het
opstellen van het bestemmingsplan.
Conclusie.
Deze zienswijzen ongegrond te verklaren.
Ambtshalve wijzigingen.
In de voorschriften dienen een aantal zaken te worden gewijzigd ten opzichte van het ontwerp. Zo dient
in artikel 1 Begripsbepalingen het begrip aan- uitbouw te worden aangepast. De woorden "als
afzonderlijke ruimte" dient hier te worden verwijderd omdat een aan- of uitbouw ook wel in open
verbinden met het hoofdgebouw kan worden gebouwd. In de begripsbepaling voor halfvrijstaande en
geschakelde woningen dient aan het slot het woord aangebouwd vervangen worden door het woord
aaneengebouwd. In artikel 2 Wijze van meten moet de begripsbepaling voor goothoogte worden
gewijzigd. De in het ontwerp opgenomen begripsbepaling leid in de praktijk teveel tot verwarring over de
uitleg van het betreffende begrip terwijl dit in wezen het begrip zou moeten verduidelijken. In artikel 11
Overige bepalingen lid 11.4 onder d moet de tekst aangepast worden om deze beter leesbaar te maken.
In artikel 12, lid 12.2.2 zitten tenslotte twee verkeerde verwijzingen.
Bovendien dient in de toelichting iets toegevoegd te worden met betrekking tot de compensatie van
uitbreidingsplannen zoals dit voortvloeit uit de nota Rood met groen van de provincie Noord-Brabant. Bij
uitbreidingsplannen, waarbij dus gebruik wordt gemaakt van buitengebied dient compensatie te worden
geboden in de vorm van landschapsontwikkeling of financiële middelen voor landschapsontwikkeling. In
de diverse projecten in Teteringen zitten ook landschapsontwikkelingen welke gefinancierd worden uit de
diverse exploitaties. In de toelichting is in het hoofdstuk 8 Economische uitvoerbaarheid een paragraaf
toegevoegd (8.5.8) waarin hiervoor een verantwoording is opgenomen.
Juridische.
Tegen het vastgestelde bestemmingsplan Om de Haenen kunnen bedenkingen worden ingebracht bij
Gedeputeerde Staten door de indieners van de zienswijzen bij uw raad, door belanghebbenden die
redelijkerwijs niet kan worden verweten dat hij/zij niet tijdig zijn/haar zienswijze bij de raad kenbaar heeft
kunnen maken en door eenieder tegen de in het plan door uw raad aangebrachte wijzigingen. Bovendien
kan het college nu zelfstandig beslissen over eventuele toepassing van artikel 19. lid 1 van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening omdat de beslissingsbevoegdheid op dat moment op basis van de wetgeving
overgaat naar ons college. Dit geldt echter alleen voor die plannen in het gebied die passen binnen dit
bestemmingsplan.
ligt.
-22-