Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 29937]
Dienst/afdeling: SSC/JZ
in het bestemmingsplan Pooiseweg 1963 was reeds een wijzigingsbevoegdheid voor woningbouw (art.
11 WRO) opgenomen. Deze is niet verwezenlijkt. Met verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 12/01/2005, zaaknummer: LJN: AS2150, stellen
familie De Heer en familie Hagenaars dat geen betekenis toekomt aan een niet verwezenlijkte
ontwikkeling;
- in het ontwerpbestemmingsplan voor Breda-Zuid van 22 januari 1998 was - conform het verzoek van
Teodur - geen wijzigingsbevoegdheid opgenomen;
- in het ontwerpbestemmingsplan van 22 oktober 1998 - nadat de woning was gekocht - is een
wijzigingsbevoegdheid voor woningbouw opgenomen.
Ad 3) Mr. Maat, namens 13 cliënten
Namens reclamanten wordt als bezwaar aangevoerd dat zij het niet eens zijn met de afwijzing van hun
verzoeken om planschadevergoeding. Reclamanten stellen:
- de bestreden besluiten zijn in strijd met artikel 3:2 van de Awb (zorgvuldigheidsbeginsel) voorbereid.
Bij raadsbesluit van 25 september 2003 is overeenkomstig het advies van de onafhankelijke
deskundigencommissie, de SAOZ, aan de eigenaar van de woning Olympiastraat 38 een
planschadevergoeding van 10.000,- toegekend. Voor de verzoeken van cliënten heeft de
onafhankelijke deskundigencommissie, Adviesbureau Van Montfoort, adviezen uitgebracht met een
andere conclusie wat betreft de maximale invulling van het oude planologische regime; meer concreet:
wat betreft de mate van openheid van het terrein. Er had een nader deskundigenonderzoek uitgevoerd
moeten worden. Van Montfoort is niet onpartijdig en onafhankelijk, omdat hij voor AM Wonen een
risicoanalyse voor dit project heeft uitgevoerd;
- er is sprake van strijd met het gelijkheidsbeginsel. Cliënten stellen dat het gelijkheidsbeginsel met zich
meebrengt dat aansluiting dient te worden gezocht bij het raadsbesluit inzake Olympiastraat 38. Een
schadevergoeding van 10.000,- betekent bij een waarde daags voor de peildatum van 350.000,-
dat de schade in percentage van de waarde van de woning uitgedrukt 2,8 bedraagt;
- de maximale invulling van de bestemming "Bedrijfsdoeleinden" onder het oude planologische regime is
door de SAOZ juist weergegeven. Van Montfoort stelt ten onrechte dat aan het bepaalde in artikel 9, lid
I, onder 4 van de beschrijving in hoofdlijnen geen juridische betekenis toekomt. De beschrijving in
hoofdlijnen maakt deel uit van artikel 9 van de planvoorschriften en heeft derhalve juridische binding;
- de conclusie dat er geen sprake is van een planologische verslechtering is onjuist. Door het tenietgaan
van de openheid van het terrein en door het verlies van uitzicht is sprake van een nadelige wijziging
die net zoals bij Olympiastraat 38 voor vergoeding in aanmerking komt;
- de heer mr. R. Maat verzoekt namens zijn cliënten om een proceskostenvergoeding, waaronder
begrepen de gemaakte kosten voor het inschakelen van Verhagen advies.
De heer mr. R. Maat heeft namens zijn cliënten door Verhagen Advies te Oud Beijerland (hierna te
noemen 'Verhagen') een gedeeltelijke "second opinion" laten uitvoeren. Verhagen sluit zich aan bij het
advies van de SAOZ. De adviezen van Van Montfoort zijn naar zijn oordeel inhoudelijk onjuist, omdat is
uitgegaan van een onjuiste maximale invulling van de oude bestemming. Er is een onjuiste planologische
vergelijking uitgevoerd. De beschrijving in hoofdlijnen is wel relevant. Verhagen concludeert dat de
onderzochte woningen als volgt in waarde zijn gedaald:
Olympiastraat 30 met 2.500,-;
Piet Avontuurstraat 66 met€ 18.000,-;
Piet Avontuurstraat 98 met 8.000,-;
De la Reijweg 17 met 19.000,-;
De la Reijweg 35 met 9.500,-.
De heer mr. R. Maat vraagt namens zijn cliënten wonende aan de Olympiastraat hen een
planschadevergoeding toe te kennen conform het besluit voor Olympiastraat 38.
Voor cliënten wonende aan de Piet Avontuurstraat en de De la Reijweg wordt gevraagd een
planschadevergoeding toe te kennen in de lijn van het advies van Verhagen.
Ad 4) DAS rechtsbijstand, namens de heer L.C. Hoekman
Bij brief van 17 augustus 2006, ingekomen op 21 augustus 2006, is het bezwaarschrift van 7 juli 2005
nader gemotiveerd.
In essentie weergegeven zijn de bezwaren van de heer Hoekman gelijk aan de bezwaren van mr. R.
Maat namens zijn 13 cliënten.
Op deze plaats kunnen de bezwaren onder ad 2 als ingevoegd en herhaald worden beschouwd.
-2-