Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 29926] Dienst/afdeling: SSC/JZ - de heer mr. R. Maat verzoekt namens zijn cliënten om een proceskostenvergoeding, waaronder begrepen de gemaakte kosten voor het inschakelen van Verhagen advies. De heer mr. R. Maat heeft namens zijn cliënten door Verhagen Advies te Oud Beijerland (hierna te noemen 'Verhagen') een gedeeltelijke "second opinion" laten uitvoeren. Verhagen sluit zich aan bij het advies van de SAOZ. De adviezen van Van Montfoort zijn naar zijn oordeel inhoudelijk onjuist, omdat is uitgegaan van een onjuiste maximale invulling van de oude bestemming. Er is een onjuiste planologische vergelijking uitgevoerd. De beschrijving in hoofdlijnen is wel relevant. Verhagen concludeert dat de onderzochte woningen als volgt in waarde zijn gedaald: - Olympiastraat 30 met €2.500,-; - Piet Avontuurstraat 66 met 18.000,-; - Piet Avontuurstraat 98 met 8.000,-; - De la Reijweg 17 met 19.000,-; - De la Reijweg 35 met 9.500,-. De heer mr. R. Maat vraagt namens zijn cliënten wonende aan de Piet Avontuurstraat een planschadevergoeding toe te kennen in de lijn van het advies van Verhagen. Juridisch kader Artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (verder: WRO) Opmerkingper 1 september 2005 is artikel 49 WRO gewijzigd. Een van de wijzigingen betreft de bevoegdheid te beslissen op een verzoek om planschade welke is overgegaan van de gemeenteraad naar het college van burgemeester en wethouders. Artikel 49 WRO, zoals dat luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van de gewijzigde wet, blijft van toepassing op aanvragen om vergoedingen van schade die voor dat tijdstip zijn ingediend. Het verzoek om planschade is ingediend voor de inwerkingtreding van de gewijzigde wet. Artikel 49 WRO, zoals dat luidde voor het tijdstip van de inwerkingtreding van de gewijzigde wet, blijft in het onderhavige geval van toepassing. Inhoudelijk Ingevolge artikel 49 WRO, voor zover hier van belang, kent de gemeenteraad, voor zover blijkt dat een belanghebbende ten gevolge van de bepalingen van een bestemmingsplan schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of geheel te zijnen laste behoort te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende door aankoop, onteigening of anderszins is verzekerd, hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe. Voor de beoordeling van een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 49 WRO dient te worden bezien of sprake is van een wijziging van het planologisch regime waardoor een belanghebbende in een nadeliger positie is komen te verkeren, ten gevolge waarvan hij schade lijdt of zal lijden. Hiertoe dienen de beweerdelijk schadeveroorzakende planologische maatregelen te worden vergeleken met het voordien geldende planologische regime. Daarbij is niet de feitelijke situatie van belang, maar hetgeen op grond van dat planologische regime maximaal kon worden gerealiseerd, ongeacht de vraag of verwezenlijking daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. - Grondslag planschadeverzoek Reclamanten hebben een verzoek om planschadevergoeding ingediend naar aanleiding van nieuwbouw van woningen (Wagemakerspark) op het voormalige bedrijfsterrein van verffabriek Teodur. Bij besluit van het college van 26 september 2001 is vrijstelling van het bestemmingsplan Breda-Zuid ex artikel 19, eerste lid, van de WRO verleend voor het bouwen van 180 woningen en commerciële ruimten op perceel Eggestraat ong. Het bestemmingplan Breda-Zuid is vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad van Breda van 22 oktober 1998. Bij besluit van gedeputeerde staten van Noord-Brabant van 8 juni 1999 is aan dit besluit goedkeuring verleend, welk besluit onherroepelijk is geworden op 14 november 2000. Aan de gronden waarop de nieuwe woningen (Wagemakerspark) zijn gebouwd, is in het bestemmingsplan de bestemming "Bedrijfsdoeleinden B" gegeven. -2-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2007 | | pagina 21