Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 29723]
Dienst/afdeling: VBR/VH
lil. Tekstuele aanpassingen van de BRV
Bevoegdheidsverdeling
De voorgestelde tekstuele aanpassingen hebben betrekking op de bevoegdheidsverdeling tussen het
college en de burgemeester. Voor wat betreft uitstallingen is het college bevoegd. Voor terrassen, welke
behoren bij voor het publiek openstaande gebouwen, ligt de bevoegdheid ingevolge artikel 174 van de
Gemeentewet bij de burgemeester. Voor andere terrassen ligt de bevoegdheid bij het college.
Afdeling 3.4 Awb
Op 1 juli 2005 is de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Algemene wet bestuursrecht
(Wuovp) in werking getreden. Deze wet voorziet in een vereenvoudiging in de voorbereiding van
besluiten doordat de openbare voorbereidingsprocedure (afdeling 3.4 Awb) en de uitgebreide openbare
voorbereidingsprocedure (afdeling 3.5 Awb) zijn samengevoegd tot één nieuwe
afdeling 3.4 Awb. De grondslag voor deze wetswijziging was de wens tot de juridisering en
vereenvoudiging van wetgeving.
Als gevolg van de wetswijziging is de inhoud van de procedure van afdeling 3.4 Awb op meerdere punten
gewijzigd. Deze wijzigingen hebben betrekking op de ter inzage te leggen stukken, de periode voor het
indienen van zienswijzen (was vier weken, is nu zes weken) en het instellen van rechtstreeks beroep bij
de rechtbank voor besluiten die zijn voorbereid met de nieuwe afdeling 3.4 Awb.
In artikel 20 BRV is het gebruik van afdeling 3.4 Awb expliciet voorgeschreven. Vanwege voorgenoemde
consequenties van de 'nieuwe' afdeling 3.4 Awb wordt voorgesteld om artikel 20 BRV te wijzigen en
daarbij de voorgeschreven toepasselijkheid van afdeling 3.4 Awb te laten vervallen. Afhankelijk van de
ingrijpendheid van een op grond van artikel 20 BRV te nemen besluit zal op dat moment worden bekeken
welke voorbereidingsprocedure moet worden toegepast. Het bestuursorgaan kan hierover te allen tijde
een afzonderlijk besluit nemen, bijvoorbeeld toepassing inspraak of afdeling 3.4 Awb. Bij ondergeschikte
aanpassingen van eerder vastgestelde nadere regels of inrichtingstekeningen zal er over het algemeen
weinig of geen toegevoegde waarde zijn om een uitgebreide voorbereidingsprocedure te volgen. Met
deze aanpassing wordt dezelfde lijn gevolgd als bijvoorbeeld in de Algemene Plaatselijke Verordening
Breda 2004 (APV); de APV kent op diverse onderwerpen ook de mogelijkheid om gebieden aan te
wijzen, aanwijzingsbesluiten te nemen en dergelijke. Ook hiervoor wordt in de APV geen
voorbereidingsprocedure voorgeschreven.
Consequenties
Juridisch
De regels van de BRV worden van toepassing op het gebied aan de oostzijde van de Haven, vanaf de
Kraanstraat tot de Waterstraat. Terrasaanvragen worden getoetst aan de regels van de BRV en de op
basis van artikel 12 van de BRV door het college/de burgemeester vast te stellen inrichtingstekening
nummer 185610 voor het gebied van de Nieuwe Mark.
Het plaatsen van uitstallingen in het BRV-gebied blijft beperkt en onder voorwaarden mogelijk, maar
hiervoor is geen vergunning meer nodig.
Financieel
Uitbreiding van het BRV-gebied, het toenemen van het aantal terrassen in dit gebied en de algemene
regels voor uitstallingen, vereisen een extra inzet voor toezicht en handhaving om het met de BRV
gewenste kwaliteitsbeeld in de historische binnenstad op peil te houden. Ondanks dat voor uitstallingen
geen vergunning meer nodig zal zijn, blijft de huidige precarioverplichting ongewijzigd (d.w.z. vrijstelling
van de vergunningplicht betekent geen vrijstelling van de precarioplicht).
Door het toenemen van het aantal terrassen (rondom de Nieuwe Mark) en het aantal uitstallingen (als
gevolg van deregulering) zullen de precarioinkomsten naar verwachting toenemen. Hieruit kunnen de
extra toezicht- en handhavingskosten worden betaald, waardoor de financiële consequenties als gevolg
van dit voorstel kostenneutraal zijn.
-4-