Verordening tot eerste wijziging van de Buitenruimteverordening Binnenstad Breda 2005
Artikel I
De artikelen 5 tot en met 9 van hoofdstuk 2 'Uitstallingen' worden als volgt gewijzigd:
Artikel 5 Uitstallingsverbod
Het is verboden op, aan of boven de weg een uitstalling te plaatsen ofte hebben.
Artikel 6 Gelding andere voorschriften
Het in dit hoofdstuk bepaalde geldt niet voor zover een vergunning- of ontheffingplicht op
grond van artikel 10 van onderhavige verordening of op grond van andere (gemeentelijke)
regelgeving van toepassing is.
Artikel 7 Toegestane uitstallingen
Het in artikel 5 bepaalde geldt niet voor de plaatsing van:
I. Niet-commerciële uitstallingen:
A) bankjes parallel aan de gevel;
B) bloemen-/plantenbakken;
C) andere objecten ter verfraaiing waarmee geen commerciële doelen zijn gediend'
II. Commerciële uitstallingen:
D) handelswaar;
E) één speeltoestel voor kinderen;
F) één losstaand reclamebord van maximaal 0,80 meter breed x 1,50 meter hoog;
mits wordt voldaan aan alle in artikel 8 en 9 genoemde voorwaarden en beperkingen.
Artikel 8 Voorwaarden
Voor het plaatsen van de ingevolge artikel 7 toegestane uitstallingen gelden de volqende
voorwaarden:
1. Uitsluitend plaatsing tegen de gevel (niet zijnde de gevel van een winterterras);
2. Niet breder dan de gevel van de ter plaatse gevestigde onderneming waartoe de
uitstalling behoort;
3. Niet hoger dan 2 meter; losstaande reclameborden niet hoger dan 1,50 meter;
4. Gemeten vanaf de gevel maximaal 0,60 meter diep; losstaande reclameborden en
speeltoestellen gemeten vanaf de gevel maximaal 0,80 meter diep;
5. Er dient te allen tijde in een rechtdoorgaande lijn een vrije doorgang voor voetqanqers van
minimaal 1,50 meter over te blijven;
6. Er dient te allen tijde in een rechtdoorgaande lijn een vrije doorgang voor nood- en
hulpdiensten van minimaal 4 meter over te blijven;
7. Plaatsing uitsluitend tijdens de openingsuren van de onderneming;
8. De uitstalling dient zoveel mogelijk een natuurlijke uitstraling (kleuren en materialen) te
hebben;
9. Er mag geen verontreiniging ontstaan of worden veroorzaakt; eventuele ontstane
verontreiniging moet dagelijks worden verwijderd;
10. Mag geen gevaar, schade of hinder opleveren voor personen en goederen, de veiligheid
en bruikbaarheid van de weg en het doelmatig beheer en onderhoud van de weg.