Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 29876]
Dienst/afdeling: VSO/JP
Ad. 4.
Wat van de zijde van gemeente is geprobeerd aan te geven is dat er vanuit stedenbouwkundig oogpunt
in de omgeving van de woning Lijsterhof 5 meer woningen zijn (uitgebreid) met een verdieping. Het gaat
om de woningen Bosrand 12, Lijsterhof 1 en Lijsterhof 4 (zie bijgevoegde foto's). De thans aanwezige
woning Lijsterhof 5 past qua verschijningsvorm en omvang in dit stedenbouwkundig beeld. Door de
uitspraak van de Raad van State van 17 mei 2006 is echter vast komen te staan dat voor de woning een
onjuiste procedure is gevolgd en de woning, die stedenbouwkundig past, gelegaliseerd dient te worden
via een wijziging van het art. 19, lid 3 WRO-beleid dan wel een wijziging van het bestemmingsplan. Voor
deze laatste optie is gekozen.
Ad. 5.
Bij de verlening van bouwvergunning is een belangenafweging gemaakt tussen de belangen van de
aanvrager en de belangen van de heer en mevrouw Van der Maas. Bij deze belangenafweging is
mede gekeken naar het conserverende bestemmingsplan, het art. 19, lid 3 WRO-beleid en de
stedenbouwkundige visie op dit gebied. Uiteindelijk heeft de gemeente geoordeeld dat art.4:84
van de Awb van toepassing was, daar de gevolgen van het toepassen van de beleidsregels voor de
aanvrager onevenredig zouden zijn en er sprake was van bijzondere omstandigheden. Van een foutieve
belangenafweging bij de bouwaanvraag is geen sprake. Wel is uit de uitspraak van de Raad van State
gebleken, dat met betrekking tot het bouwplan -juridisch gezien- een onjuiste procedure is gevolgd. Over
de inhoudelijke kant van de zaak waaronder de stedenbouwkundige aspecten heeft de bestuurrechter
zich niet uitgesproken. Het argument om de inmiddels gerealiseerde woning te legaliseren, is gelegen
in het feit dat de woning qua uiterlijk en verschijningsvorm past in zijn omgeving. De woning past in de
stedenbouwkundige visie, maar niet binnen de bouwvoorschriften van het conserverende bestemmings
plan 'Woongebied Ulvenhout". Het vorenstaande is aanleiding geweest om het (ontwerp)bestemmings-
plan "Lijsterhof' op te stellen.
Ad. 6.
In de toelichting staat dat het ontwerpbestemmingsplan puur en alleen op juridische gronden in procedure
is gebracht en dat er geen stedenbouwkundige grondslag onderligt. Hiermee is bedoeld te zeggen dat de
stedenbouwkundige visie op gebied niet is veranderd. Ook onder het thans nog vigerende bestemmings
plan zou het mogelijk zijn geweest om onder de kap, met het aanbrengen van dakkapellen, een extra
verdieping te realiseren. Kortom de stedenbouwkundige visie is niet over boord gezet. Wel zijn de bouw
voorschriften aangepast. Om een en ander te verduidelijken is in de toelichting in paragraaf 1.1 en 1.2
opgenomen dat het gaat om een aanpassing van de bouwvoorschriften.
In de zienswijze wordt aangegeven dat, indien men van het vigerende bestemmingsplan wenst af te
wijken, dan de art. 19 WRO-vrijstellingsprocedures voor de hand liggen en dat deze weg wordt
afgesneden door het beleid van de gemeente Breda inzake art. 19, lid 3 WRO. Dit is echter een
onvolledige weergave van de mogelijkheden. Indien er een bouwplan wordt ingediend dat in strijd is met
het bestemmingsplan heeft de gemeente drie mogelijkheden. De bouwvergunning kan worden geweigerd
vanwege strijd met het bestemmingsplan, de bouwvergunning kan worden verleend met toepassing van
art. 19 WRO of het bestemmingsplan kan worden gewijzigd, waarna bouwvergunning kan worden
verleend.
Het is niet juist te concluderen dat alleen art. 19 WRO kan worden toegepast en dat deze weg wordt
afgesneden door het art. 19, lid 3 WRO-beleid. Dit blijkt tevens uit de uitspraak van de Raad van State
van 17 mei 2006, waarin de Raad van State ook de wijziging van het bestemmingsplan als mogelijkheid
noemt.
Een wijziging van het bestemmingsplan wil niet per definitie zeggen dat de stedenbouwkundige visie van
het thans nog geldende bestemmingsplan wordt verlaten. In de toelichting van het ontwerpbestemmings
plan wordt dan ook aangegeven dat het inmiddels gerealiseerde bouwplan tot uitbreiding van de woning
past in de stedenbouwkundige hoofdopzet van de wijk. Niet stedenbouwkundige aspecten spelen een
grote rol in de bestemmingsplanwijziging, maar de beperkingen in de bouwvoorschriften van het
bestemmingsplan "Woongebied Ulvenhout". Van het opzij zetten van de stedenbouwkundige
uitgangspunten van het vigerende bestemmingsplan is geen sprake.
-4-