Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 29876]
Dienst/afdeling: VSO/JP
Ad. 7.
In de toelichting van het ontwerpbestemmingsplan staat in de tweede alinea van paragraaf 1.2 "De
uitbreiding op de verdieping in relatie tot de omgeving is geen inbreuk op het stedenbouwkundige
concept", terwijl voorts in de eerste zin van de derde alinea staat "Door de nieuwe dakconstructie is
sprake van een veranderde dakhelling aan de achterzijde van de woning en een verhoogde nok." Niet
valt dan ook in te zien waarom er sprake is van een misleidende weergave van de situatie. Bij het
verlenen van de bouwvergunning met gebruikmaking van een vrijstelling op grond van art. 19, lid 3 WRO
is een belangenafweging gemaakt tussen het belang van de aanvrager en de belangen van de heer en
mevrouw Van der Maas. Deze belangafweging heeft er destijds toe geleid dat de bouwvergunning is
verleend. Doordat de rechtbank een verzoek om voorlopige voorziening heeft afgewezen, is de woning
uiteindelijk (af)gebouwd op risico van de aanvrager. In hoger beroep heeft de Raad van State de
bouwvergunning om procedurele redenen vernietigd.
Deze vernietiging heeft er toe geleid dat de gemeente opnieuw een belangenafweging heeft moeten
maken. De gemeente is hierbij tot de conclusie gekomen, dat de inmiddels aanwezige woning, nog
steeds past in de stedenbouwkundige hoofdopzet van de wijk. Voorts is de gemeente van mening dat de
situatie voor de heer en mevrouw Van der Maas ten opzichte van hetgeen reeds mogelijk was op grond
van het thans nog vigerende bestemmingsplan "Woongebied Ulvenhout" niet zodanig wijzigt dat er
sprake is van een verdergaande aantasting van hun belangen. In dit kader wordt verwezen naar hetgeen
met betrekking tot het vigerende bestemming is opgemerkt onder punt 3.
Ad. 8
De constatering dat dit bouwvoorschrift afwijkt van het vigerende bestemmingsplan is juist. Dat dit
(ontwerp)bestemmingsplan het mogelijk maakt dat een aangekapt bijgebouw een zelfde bouwhoogte
krijgt als het hoofdgebouw is daarentegen onjuist. Deze regeling is opgenomen vanuit esthetisch oogpunt
en heeft tot doel het mogelijk te maken om de daklijn en dakhelling van het bijgebouw te laten aansluiten
op het hoofdgebouw, zodat er een vloeiende daklijn ontstaat. Om dit verder te verduidelijken is in het
betreffende voorschrift (artikel 4.3.3 onder f.) de zinsnede toegevoegd "waarbij de dakhelling gelijk is aan
die van het hoofdgebouw".
Ad. 9 en 10.
De gemeente is van mening dat er van een aanzienlijke wijziging van het bestemmingsplan geen sprake
is. Ook wordt de stedenbouwkundige hoofdopzet van de wijk niet verlaten. De wijziging van het thans nog
vigerende bestemmingsplan "Woongebied Ulvenhout" heeft eigenlijk uitsluitend betrekking op de bouw
voorschriften, die gelet op de huidige inzichten en maatschappelijke ontwikkelingen als te beperkend
worden gezien. Van een ondeugdelijk motivering, strijd met art. 10 WRO en de algemene beginselen van
behoorlijk bestuur is geen sprake. Desondanks is in de toelichting in paragraaf 1.1 en 1.2 een passage
opgenomen waarin expliciet is aangegeven dat de wijziging van het bestemmingsplan betrekking heeft op
de bouwvoorschriften.
Ad 11.
Deze zienwijze is juist. Het bestemmingsplan is hierop aangepast.
Ad 12.
De maximale bouwdiepte van 15 meter heeft uitsluitend betrekking op het hoofdgebouw. Deze bepaling
is overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan "Woongebied Ulvenhout", waarin staat: "de
bestaande bouwdiepte van de hoofdgebouwen mag met 3 meter worden uitgebreid tot een maximale
diepte van 12 meter met uitzondering van vrijstaande woningen die mogen worden uitgebreid met
5 meter tot maximaal 15 meter". Daar het hier echter een postzegelplan betreft voor één vrijstaande
woning en het huidige hoofdgebouw een bouwdiepte heeft van 9 meter wordt de maximale bouwdiepte
9 5 14 meter. Dit wil zeggen dat het maximum van 15 meter uit het vigerende bestemmingsplan in
deze specifieke situatie niet kan worden gehaald. In het (ontwerp)bestemmingsplan Lijsterhof is nu dan
ook het maximum van 14 meter opgenomen in voorschrift 4.3.2 onder b.
-5-