Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 29832] Dienst/afdeling: VSO/JP 30. Sociale veiligheid kan helaas niet met regelgeving worden afgedwongen. Het stedenbouwkundig plan kan wel condities creëren om de kans op sociaal onveilige situaties zo klein mogelijk te houden. Ook de inrichting van de openbare ruimte kan hier een grote bijdrage in leveren. 31Binnen de Wet geluidhinder geldt een tweetal waarden. Op de eerste plaats de voorkeursgrens waarde en op de tweede plaats de maximaal toelaatbare grenswaarde. Uiteraard wil de gemeente Breda vanuit een optimaal woon- en leefmilieu op zoveel mogelijk plaatsen voldoen aan de voorkeursgrens waarde. Op een aantal plaatsen is dit echter niet mogelijk, zodat de gemeente op die plaatsen een hoger geluidniveau tot maximaal de grenswaarde toe zal staan. 32. Het is volstrekt onduidelijk wat bezwaarmaker hier in gedachte heeft. 33. Er zijn geen gevolgen voor de huidige bewoners. Deze vrijstellingsbevoegdheid is gericht op het realiseren van gevoelige bebouwing woningbouw) op geluidbelaste locaties. 34. De term "beheersbaar" komt uit de Wet bodembescherming en betekent dat de bodem voor 2030 geschikt moet worden gemaakt voor het gebruik dat maatschappelijk wordt gewenst. Concreet betekent dit dat als het gebruik van een locatie "wonen met tuin" is een eventueel aanwezige bodemverontreiniging ook tot dat niveau moet worden teruggesaneerd. De term "geen sprake van ontoelaatbaar risico" komt ook voort uit de Wet bodembescherming. Met name het deel "ontoelaatbaar risico" is hierbij van belang. Een ontoelaatbaar risico kan vanuit een drietal situaties ontstaan. Ten eerste als er risico's voor de volksgezondheid kunnen optreden als mensen in contact met de verontreiniging kunnen komen en daardoor gevaar lopen. Ten tweede als er risico's voor de ecologie kunnen optreden en ten derde als er bij mobiele verontreinigingen (bijvoorbeeld minerale olie) verspreidingsrisico's kunnen optreden. Bij de term "geen sprake van ontoelaatbaar risico" mag dan ook geen overschrijding van de eerder genoemde risico's optreden. 35. Wij volgen de Stichting in haar opvatting. Bedrijven zijn daarom in het plan niet toegestaan. Wij constateren dat de tekst hieromtrent aanleiding zou kunnen geven tot verwarring. 36. De volgorde is aangepast. 37. Bij nader inzien zijn de opgenomen voorschriften inderdaad niet helder geformuleerd. Artikel 3.3.1 .a ziet op het noord- en het zuidplein. Terwijl 3.3.1 .d uitsluitend bedoeld is voor de ondergrondse passage. Het voorschrift is verbeterd. 38. De boxen zijn naar ons oordeel correct. Opgemerkt moet worden dat de boxen niet gelezen mogen worden als een bouwkundige doorsnede. De boxen richten zich op de toegelaten functies per groep bouwlagen en op het bebouwingspercentage dat in die groep bouwlagen toegelaten is. Voor de toegelaten bouwhoogte geldt de plankaart. 39. Wij betreuren dat er sprake is van een discrepantie tussen de afbeelding en de plankaart. Echter, de plankaart is juridisch bindend. Er is derhalve geen sprake van onduidelijkheid in regelgeving. De aangegeven discrepantie is hersteld. 40. De woningen dienen binnen het aangegeven bouwvolume te worden gerealiseerd. Dit kan door kleinere woningen te realiseren, dan wel door kantoorvolume "in te wisselen" voor woningen. 41De vrijstellingsbevoegdheden zijn niet te ruim geformuleerd, evenmin kunnen ze te makkelijk worden verleend. 42. Wij zullen dit verzoek meenemen bij het (verkeerskundig) inrichten van de Stationslaan. Zie tevens de beantwoording van punt 25. Conclusie De zienswijze ten aanzien van de punten 8 (parkeren), 23 (parkruimte Mark), 35 (productie bedrijven), 36 (volgorde van de begrippen), 37 (de ondergrondse passage) en 39 (discrepantie illustratie en plankaart) gegrond te verklaren en voor het overige ongegrond te verklaren. -39-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2007 | | pagina 181