Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 29805]
Dienst/afdeling: VSQ/JP
Op grond van de "oude" planologie mochten op de gronden, die gezien vanuit de woning van aanvrager
zijn gelegen (direct) aan de overzijde van de Weimersedreef, bouwwerken geen woning zijnde, zoals
veld-schuren en melkstallen tot een oppervlakte van 150 m2 en een goot- en bouwhoogte van 4
respectievelijk 6 meter opgericht worden. De "nieuwe" planologie laat op deze gronden agrarische
hulpgebouwen, zoals melkstallen en veldschuren, tot een een oppervlakte van 150 m2 en een goot- en
bouwhoogte van 4,5 respectievelijk 6 meter toe. Voorts laat dit plan tijdelijke, menstoegankelijke
teeltondersteunende kassen of tunnels toe gedurende 8 maanden per jaar. Gelet op de beperkte
toename van de goothoogte en de afstand van deze gebouwen tot het perceel van aanvrager van circa
100 meter is Arcadis van mening dat wat betreft de gebouwen geen sprake is van een verslechtering van
het uitzicht vanaf het perceel van aanvragers.
De "nieuwe" planologie regelt geen hoogte voor genoemde kassen en tunnels. In theorie zouden deze
groter kunnen zijn dan de toegestane andere gebouwen. Gelet echter op het tijdelijke karakter van de
kassen en tunnels alsmede de aard van deze gebouwen acht Arcadis een grotere goot- en bouwhoogte
zeer onwaarschijnlijk. De oppervlakte van de kassen en/of tunnels kan groter zijn dan de 150 m2 die op
grond van het oude plan gold. Realisering van veldschuren en melkstallen tot een oppervlakte van 150
m2 op de gronden die, gezien vanuit de boerderijwoning van aanvrager, direct zijn gelegen aan de
overzijde van de kettingdreef, betekent dat deze -ook zonder wijziging van de planologie- grotendeels
aan het zicht onttrokken zouden worden.
De "oude" planologie liet op het noordelijk deel van het perceel Weimersedreef 18, dat grenst aan het
perceel van aanvragers, eveneens bouwwerken, geen woning zijnde, zoals veldschuren en melkstallen
tot een oppervlakte van 150 m2 en een goot- en bouwhoogte van 4 respectievelijk 6 meter opgericht
worden. De "nieuwe" planologie laat op deze gronden geen bouwwerken toe. Dit betekent een
verbetering van het uitzicht.
Het bestemmingsplan "Buitengebied Prinsenbeek" laat niet zonder meer grootschalige glastuinbouw toe.
Glastuinbouw is eerst mogelijk na toepassing van een in het bestemmingsplan opgenomen wijzigings
bevoegdheid. Van deze wijzigingsbevoegdheid is nog geen gebruik gemaakt. Uit jurisprundentie uit 2005
leidt Arcadis af dat in de planologische vergelijking geen rekening behoeft te worden gehouden met een
niet toegepaste wijzingsbevoegdheid, ongeacht of deze voldoende bepaald is.
De woning Kettingdreef 6 c.a. mocht op grond van de "oude" planologie worden gebruikt voor agrarisch
bedrijfscentrum, inclusief bedrijfswoningen. De "nieuwe" planologie laat het gebruik als burgerwoning toe.
Dat betekent dat de woning Kettingdreef 6 c.a. thans overeenkomstig het feitelijk gebruik is bestemd.
Het voorgaande overziende meent Arcadis dat het bestemmingsplan "Buitengebied Prinsenbeek" voor
aanvragers per saldo niet leidt tot een negatiever planologische situatie die een waardedaling voor hun
woning c.a. tot gevolg heeft.
Ad. 2
Met betrekking tot bestemmingsplan "Buitengebied Prinsenbeek, partiële herziening 2005" merkt Arcadis
op dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 1 september 2006 het besluit van
Gedeputeerde Staten vernietigd heeft en dat voor de onderhavige gronden genoemd bestemmingsplan
nog niet onherroepelijk is. Tevens geven zij aan dat de raad pas op een aanvraag om planschade kan
beslissen zodra een bestemmingsplan onherroepelijk is. Desondanks heeft Arcadis op verzoek de
planologische vergelijking gemaakt en deze opgenomen in het advies.
Daar Gedeputeerde Staten momenteel nog geen nieuw besluit heeft genomen omtrent de goedkeuring
van het bestemmingsplan "Buitengebied Prinsenbeek, partiële herziening 2005" en er geen zicht is op de
datum waarop het bestemmingsplan "Buitengebied Prinsenbeek, partiële herziening 2005" onherroepelijk
wordt, dient de aanvraag voor zover het dit bestemmingsplan betreft niet-ontvankelijk te worden
verklaard.
Conclusie
Het door Arcadis uitgebrachte advies is te beschouwen als advies als bedoeld in artikel 3:9 Algemene
wet bestuursrecht. Het is niet gebleken dat het advies op onjuiste wijze tot stand is gekomen of dat
daaraan anderszins gebreken kleven. Voorgesteld wordt dan ook om in te stemmen met het door
Arcadis uitgebrachte advies en de daarin vermelde motiveringen over te nemen.
-2-