Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 29968] Dienst/afdeling: VSO/JP panden en gronden voor wonen. Er is één woning toegestaan; het zuidelijk deel van het perceel Brielsedreef 82 mag niet worden gebruikt als woning, uitsluitend als gronden behorende bij de woning. Hierdoor wijzigt het gebruik van agrarisch gebruik (inclusief bedrijfswoningen) in wonen in één woning. Dit betekent een beduidend minder intensief gebruik. Op grond van de "oude" planologie mochten op de onderhavige gronden, met uitzondering van het perceel Weimersedreef 25 en aangrenzende gronden (en het hierna nog te behandelen perceel Brielsedreef 82) bouwwerken, geen woning zijnde, zoals veldschuren en melkstallen tot een oppervlakte van 150 m2 en een goot- en bouwhoogte van 4 respectievelijk 6 meter opgericht worden. De "nieuwe" planologie laat op deze gronden agrarische hulpgebouwen, zoals melkstallen en veldschuren, tot een oppervlakte van 150 m2 en een goot- en bouwhoogte van 4,5 respectievelijk 6 meter toe. Voorts laat dit plan tijdelijke, menstoegankelijke teeltondersteunende kassen of tunnels toe gedurende 8 maanden per jaar. Dit betekent dat de goothoogte van gebouwen, niet zijnde tijdelijke menstoegankelijke teeltonder steunende kassen of tunnels, enigszins toeneemt. Gelet op de beperkte toename van de goothoogte meent Arcadis dat wat betreft deze gebouwen geen sprake is van een verslechtering van het uitzicht vanaf het perceel van aanvragers, die het woongenot en de waarde van de woning van aanvragers negatief beïnvloeden. De "nieuwe" planologie regelt geen hoogte voor genoemde kassen en tunnels. In theorie zouden deze groter kunnen zijn dan de toegestane andere gebouwen. Gelet echter op het tijdelijke karakter van de kassen en tunnels alsmede de aard van deze gebouwen, acht Arcadis een grotere goot- en bouwhoogte dan 4,5 respectievelijk 6 meter zeer onwaarschijnlijk. De oppervlakte van de kassen en/of tunnels kan groter zijn dan de 150 m2 die op grond van het oude plan gold. Realisering van veldschuren en melkstallen tot een oppervlakte van 150 m2 naast de panden Brielsedreef 82 betekent dat de overige gronden tussen de Brielsedreef en Kettingdreef -ook zonder wijziging van de planologie- grotendeels aan het zicht onttrokken zouden worden. Arcadis meent dan ook dat de bouwmogelijkheid voor kassen en tunnels voor aanvragers niet leidt tot een planologisch nadeliger situatie, waaruit schade voortvloeit. De "oude" planologie liet op de gronden gelegen ten noordoosten van de woning van aanvrager ofte wel het onbebouwde gedeelte van het perceel Brielsedreef 82 deels agrarische bedrijfsgebouwen toe tot een goot- en bouwhoogte van 4,95 respectievelijk 7,7 meter en hooitorens en silo's tot 13,2 meter en deels bouwwerken, geen woning zijnde, zoals veldschuren en melkstallen tot een oppervlakte van 150 m2 en een goot- en bouwhoogte van 4 respectievelijk 6 meter. De "nieuwe" planologie laat, min of meer op deze plaats (onder meer) bouwwerken, geen gebouwen zijnde toe tot een bouwhoogte van 9 meter. Hierbij wordt opgemerkt dat de afstand van genoemde gebouwen tot de Brielsedreef circa 20 meter bedroeg, daar waar de "nieuwe" planologie genoemde bouwwerken tot op 9 meter toe laat direct langs de Brielsedreef. Op kortere afstand liet de "oude" planologie overigens wel bouwwerken, geen woning zijnde, zoals veldschuren en melkstallen tot een oppervlakte van 150 m2 en een goot- en bouwhoogte van 4 respectievelijk 6 meter toe. De "nieuwe" planologie laat min of meer waar de "oude" planologie bouwwerken, geen woning zijnde, zoals veldschuren en melkstallen tot een oppervlakte van 150 m2 en een goot- en bouwhoogte van 4 respectievelijk 6 meter toe laat, geen bouwwerken toe. Het voorgaande betekent dat de "nieuwe" planologie beperking van de bouwmogelijkheden tot gevolg heeft op de gronden gelegen direct tegenover de woning van aanvrager. Het bestemmingsplan "Buitengebied Prinsenbeek" laat niet zonder meer grootschalige glastuinbouw toe. Glastuinbouw is eerst mogelijk na toepassing van een in het bestemmingsplan opgenomen wijzigings bevoegdheid. Van deze wijzigingsbevoegdheid is nog geen gebruik gemaakt. Uit jurisprundentie uit 2005 leidt Arcadis af dat in de planologische vergelijking geen rekening behoeft te worden gehouden met een niet toegepaste wijzingsbevoegdheid, ongeacht of deze voldoende bepaald is. Het voorgaande overziende meent Arcadis dat het bestemmingsplan "Buitengebied Prinsenbeek" voor aanvragers per saldo niet leidt tot een negatiever planologische situatie die een waardedaling voor hun woning tot gevolg heeft. -2-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2007 | | pagina 53