n Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 29971] Dienst/afdeling: VSO/JP nieuwe" planologie bedraagt circa 55 meter. Tussen het agrarisch bedrijfscentrum en de woning van aanvrager bevindt zich de Brielsedreef; deze weg is gelegen op een afstand van circa 17 meter van de woning van aanvrager. De Brielsedreef kan c.q. is in gebruik als ontsluitingsweg, van en naar de langs onder meer de Brielsedreef gelegen agrarische bedrijven en woningen. Wij menen, gelet op de afstand van de woning van aanvrager tot het "nieuwe" agrarische bedrijfscentrum van circa 55 meter en de ligging van de Brielsedreef tussen dit bedrijfscentrum en de woning van Aanvrager, dat de verkleining van de afstand van het agrarisch bedrijfscentrum tot de woning van aanvrager het woongenot niet negatief beïnvloedt. Wat betreft de gronden waarop zich de opstallen Weimersedreef 25 bevinden en direct aangrenzende gronden geldt dat op grond van de "oude" planologie gebouwen ten behoeve van het agrarische bedrijf, inclusief bedrijfswoningen, waren toegestaan. Voor de bedrijfsgebouwen gold een goot- en nokhoogte van 6,5 respectievelijk 10 meter. Op grond van de "nieuwe" planologie zijn op de gronden waarop zich de opstallen Weimersedreef 25 bevinden en aangrenzende gronden gebouwen ten behoeve van het agrarisch bedrijf, inclusief bedrijfswoningen, toegestaan. Voor de bedrijfsgebouwen geldt een goot- en nokhoogte van 6,05 respectievelijk 11 meter. Dit betekent dat de goothoogte enigszins afneemt en de bouwhoogte enigszins toeneemt. De "nieuwe" planologie laat een agrarisch bedrijfscentrum op kortere afstand tot de Brielsedreef toe dan de "oude" planologie. Een grotere hoogte kan leiden tot een verslechtering van het uitzicht. Op grond van de "oude" planologie waren tussen de agrarisch bedrijfscentrum en de Brielsedreef (direct langs de Brielsedreef) bouwwerken, geen woning zijnde, zoals veldschuren en melkstallen tot een oppervlakte van 150 m2 een goot- en bouwhoogte van 4 respectievelijk 6 meter toegestaan. Omdat laatstgenoemde bouwwerken waren toegestaan direct langs de Brielsedreef en dus op beduidend kortere afstand van de woning van aanvrager, betekent de verkleining van de afstand van het agrarisch bedrijfscentrum tot de woning van aanvrager en daarmee een kleinere afstand tot hogere bebouwing geen verslechtering van het uitzicht vanaf het perceel van aanvrager. Op grond van de "oude" planologie mochten op de overige gronden (de gronden gelegen buiten het agrarisch bedrijfscentrum) bouwwerken, geen woning zijnde, zoals veldschuren en melkstallen tot een oppervlakte van 150 m2 en een goot- en bouwhoogte van 4 respectievelijk 6 meter opgericht worden. De "nieuwe" planologie laat op deze gronden agrarische hulpgebouwen, zoals melkstallen en veld schuren, tot een oppervlakte van 150 m2 en een goot- en bouwhoogte van 4,5 respectievelijk 6 meter toe. Voorts laat dit plan tijdelijke, menstoegankelijke teeltondersteunende kassen of tunnels toe gedurende 8 maanden per jaar. Dit betekent dat de goothoogte van gebouwen, niet zijnde tijdelijke menstoegankelijke teeltonder steunende kassen of tunnels, enigszins toeneemt. Gelet op de beperkte toename van de goothoogte in relatie tot de afstand van deze bouwwerken tot de woning van aanvrager meent Arcadis dat wat betreft deze gebouwen geen sprake is van een verslechtering van het uitzicht van aanvrager. De "nieuwe" planologie regelt geen hoogte voor genoemde kassen en tunnels. In theorie zouden deze groter kunnen zijn dan de toegestane andere gebouwen. Gelet echter op het tijdelijke karakter van de kassen en tunnels alsmede de aard van deze gebouwen, acht Arcadis een grotere goot- en bouwhoogte dan 4,5 respectievelijk 6 meter zeer onwaarschijnlijk. De oppervlakte van de kassen en/of tunnels kan groter zijn dan de 150 m2 die op grond van het oude plan gold. Realisering van veldschuren en melkstallen tot een oppervlakte van 150 m2 tussen het agrarisch bedrijfscentrum Weimersedreef 25 en het perceel Brielsedreef 82 in combinatie met bebouwing van het agrarisch bedrijfscentrum Weimersedreef 25 betekent dat de overige gronden gelegen tussen Brielsedreef-Weimersedreef en Kettingdreef -ook zonder wijziging van de planologie- grotendeels aan het zicht onttrokken zouden worden. Arcadis meent dan ook dat de bouwmogelijkheid voor kassen en tunnels voor aanvragers niet leidt tot een planologisch nadeliger situatie, waaruit schade voortvloeit. Zoals uit het voorgaande blijkt neemt de afstand van het agrarisch bedrijfscentrum ter plaatse van het perceel Weimersedreef 25 tot de woning van aanvrager af. Dit betekent dat ook de afstand van een bedrijfswoning op deze gronden tot het perceel van aanvrager kleiner wordt. De bouw van woningen kan gevolgen hebben voor het bedrijf van aanvrager. Een bedrijf kan schade lijden in de vorm van inkomensschade en/of vermogenschade. Van inkomensschade kan sprake zijn indien een bedrijf door de gewijzigde planologie zijn bedrijfsvoering moet aanpassen dan wel voorzieningen moet treffen om de huidige bedrijfsvoering te kunnen voortzetten. Verder kan van inkomensschade sprake zijn indien een bedrijf zijn activiteiten niet langer kan uitbreiden -2-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2007 | | pagina 58