De raad van de gemeente Breda;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en het bepaalde bij en krachtens de Wegenverkeerswet 1994;
gezien het voorstel van het college met overname van de daarin vermelde overwegingen;
besluit:
tot het vaststellen van de "Parkeerverordening Breda 2007" en de bijbehorende toelichting
Afdeling I Inleiding
Artikel 1 Begripsomschrijvingen:
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;
b. Motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990, met die beperking dat deze moeten
voldoen aan de volgende maximale afmetingen: 7 meter lang, 2,55 meter breed (met uitzondering van
geconditioneerde bedrijfsauto's, die mogen niet breder zijn dan 2,60) en niet hoger dan 4 meter.
c. Parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan
gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan
wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen, voor het openbaar verkeer
openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift
is verboden;
d. Houder: degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in
het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (stb. 1994. 475) aangehouden register van opgegeven kentekens was
ingeschreven, en die in het bezit is van een geldig rijbewijs. Ook diegene die middels een lease overeenkomst
of een verklaring van de werkgever of houderschapsverklaring kan aantonen dat hij de bestuurder is van het
motorvoertuig dat ten tijden van het parkeren op naam van de lease maatschappij respectievelijk de werkgever
in het hiervoor genoemde register, wordt als houder aangemerkt, mits hij in het bezit is van een geldig
rijbewijs;
e. Houderschapsverklaring; schriftelijke verklaring waarmee houder kan aantonen dat hij de bestuurder is van het
motorvoertuig dat ten tijde van het parkeren op naam van de lease maatschappij respectievelijk de werkgever
in het hiervoor genoemde register, als houder wordt aangemerkt. Een houderschapsverklaring moet voorzien
worden van het rijbewijsnummer van de houder.
f. Camper of kampeerauto: personen of bedrijfsauto waarvan de constructie een woonaccommodatie bevat die
tenminste bestaat uit de volgende uitrusting:
i. zitplaatsen en een tafel;
ii. slaapaccommodatie die met behulp van de zitplaatsen kan worden gecreëerd;
iii. kookgelegenheid en
iv. opbergfaciliteiten
welke vast in de woonafdeling zijn bevestigd, met dien verstande dat de tafel zodanig mag zijn ontworpen dat
zij gemakkelijk kan worden verwijderd.
g. Bedrijfsauto: motorrijtuig op vier of meer wielen, niet zijnde een motorrijtuig met beperkte snelheid, een
landbouw- of bosbouwtrekker, een motorrijtuig op vier wielen als bedoeld in onderdeel q (van het
Voertuigreglement) of een vierwielige bromfiets, en
1ingericht voor het vervoer van personen, met meer dan acht zitplaatsen, de bestuurderszitplaats niet
meegerekend, of
2. ingericht voor het vervoer van goederen, of
3. ingericht voor het uitvoeren van andere werkzaamheden, of
4. ingericht als kampeerauto;
in ieder geval wordt als bedrijfsauto aangemerkt een voertuig dat blijkens het afgegeven kentekenbewijs als
bedrijfsauto is aangeduid.
h. Parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters en hetgeen naar
maatschappelijke opvattingen overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;
i. Parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats behorende bij parkeerapparatuur;
j. Belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage I
van het RVV 1990 met het opschrift "zone", voor zover deze plaats niet is uitgezonderd,
k. Huishouden: één of meer bewoners die in één woonruimte wonen en samen een duurzaam gemeenschappelijk
huishouden vormen.