5. Bezoekers vergunningen en bezoekerspassen zoals genoemd in artikel 11 worden gesteld op naam van de
aanvrager van het huishouden.
6. De vergunning bevat daarnaast in ieder geval de volgende gegevens:
a. de periode waarvoor de vergunning geldt;
b. het weggedeelte of gebied waarvoor de vergunning geldt;
c. de voorschriften en beperkingen die aan de vergunning verbonden zijn;
Artikel 16 Beperkingen en voorschriften vergunningen
1Het college kan een vergunning in het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte, de
verkeersveiligheid en het gemeentelijk beleid betreffende parkeerregulering onder beperkingen verlenen. De
beperkingen kunnen onder andere betreffen het gebied (de parkeerplaats) en/of de dagen en uren waarvoor de
vergunning geldt.
2. Het college kan aan een vergunning in het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte
voorschriften verbinden.
3. Aan een vergunning ingevolge artikel 10 (autodate) kan het college voorschriften en beperkingen verbinden
die strekken tot bescherming van het belang van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte
overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer, waaronder
mede wordt begrepen het stimuleren van selectief motorvoertuiggebruik.
4. Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning is verleend is verplicht de daaraan verbonden
voorschriften en beperkingen na te komen.
Artikel 17 Intrekkings- en wijzigingsgronden
Het college kan in ieder geval een vergunning intrekken of wijzigen:
a. op verzoek van de vergunninghouder;
b. als de vergunninghouder kopieën maakt van de vergunningkaart.
c. als de vergunninghouder niet voldoet aan de voor de vergunning verschuldigde betaling;
d. wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen
van de vergunning;
e. indien de aan de vergunning verbonden voorschriften niet zijn of worden nagekomen;
f. wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;
g. wanneer op grond van een verandering van omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de
vergunning moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang van
verkeersveiligheid of het gemeentelijk beleid betreffende parkeerregulering;
h. om redenen van openbaar belang;
i. wanneer blijkt dat een bedrijf de verleende bedrijfsvergunning gebruikt voor het parkeren van bezoekers.
Artikel 18 Weigeringsgronden
Het college kan een vergunning weigeren:
a.) als de beschikbare parkeerruimte vergunningverstrekking naar het oordeel van het college niet toelaat;
of
b) wanneer als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door
verlening van de vergunning de verkeersveiligheid of het gemeentelijk beleid betreffende parkeerregulering in
gevaar komt;
of
c) als de aanvrager woonachtig is in een gebouw waartoe parkeergelegenheid behoort c.q. wanneer het niet
kunnen beschikken over eigen parkeergelegenheid hem naar het oordeel van het college redelijkerwijs te
verwijten is.
Afdeling III Verbodsbepalingen
Artikel 19 Verbodsbepaling parkeren
1. Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan
vergunninghouders is toegestaan daar een (motor)voertuig te parkeren of geparkeerd te houden:
a) zonder geldige vergunning;
of
b) zonder dat het (motor)voertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de geldige vergunning;
of
c) of in strijd is met de aan de vergunning verbonden beperkingen en/of voorschriften.