Toelichting op de Parkeerverordening Breda 2007
Toelichting op de Parkeerverordening Breda 2007
Algemeen
Door vaststelling van deze parkeerverordening wordt de regelgeving rondom de uitgifte van
parkeervergunningen vastgesteld. De basis voor het te voeren parkeerbeleid is gelegd in de beleidsnota "Parkeer
en Stallingsbeleid Breda", zoals goedgekeurd in de raadsvergadering d.d. 21 oktober 2004.
Nieuw in deze parkeerverordening ten opzichte van de oude verordening (de Parkeerverordening Breda 2005) is
vooral de introductie van de uitgifte van vergunningen per huishouden, andere criteria voor de
zwerfvergunningen, bezoekersvergunningen en bezoekerspassen en het feit dat huishoudens (dus bewoners)
prioriteit hebben boven bedrijven.
Tegelijkertijd blijft de tot op heden gebruikte vorm van belanghebbendenparkeren, zoals aangegeven door bord
E9 uit bijlage I van het RVV 1990, gehandhaafd.
De Parkeerverordening Breda 2007 is opgebouwd vanuit vier afdelingen:
Afdeling I Inleiding
Afdeling II Vergunninggebieden, vergunningen en bezoekersregelingen
Afdeling III Verbodsbepalingen
Afdeling IV Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Afdeling II Vergunninggebieden, vergunningen en bezoekersregelingen
Artikel 1Begripsomschrijvingen
Sub t. Dat er sprake is van een brommobiel moet worden aangetoond door het overleggen van een
kentekenbewijs.
Sub z. Een van de uitgangspunten van het parkeervergunningbeleid is dat huishoudens en bedrijven niet in
aanmerking komen voor een basisvergunning indien men beschikt over parkeergelegenheid op eigen terrein. Om
te bepalen of bijvoorbeeld een garage, carport, tuin of toerit bruikbaar is als potentiële parkeerplaats worden in
ieder geval de volgende maatstaven gehanteerd.
De parkeergelegenheid moet bereikbaar zijn. Dat wil zeggen dat er in voorkomende gevallen een op- en afrit
dient te zijn. Bovendien moet het fysiek mogelijk zijn daar een auto te parkeren met de volgende afmetingen:
1,75 x 4,60 (breedte x lengte). In deze maat past ongeveer 95% van de in Nederland verkochte personenauto's en
op deze maat zijn ook de afmetingen van een openbare parkeerplaats afgeleid. Het bezit van een grotere auto
betekent niet dat men een basisvergunning kan krijgen, de parkeergelegenheid is maatgevend.
Dat wil dus zeggen dat als men beschikt over bijvoorbeeld een garage men niet in aanmerking komt voor een
basisvergunning. Indien men ervoor kiest de garage voor een ander doel te gebruiken (b.v. opstalruimte) moet
men er dus niet op rekenen dat er extra parkeergelegenheid wordt geboden in het openbaar gebied in de vorm
van basisvergunning (een jaarvergunning is alleen een optie is als er voldoende parkeerruimte is).
Artikel 3Aanwijzen vergunninggebieden
Uitgangspunt van deze parkeerverordening is dat parkeervergunningen uitgegeven worden voor het gehele
betreffende vergunninggebied.
Het Stadshart is een winkelgebied met een autoluw regiem.
Het college kan per vergunninggebied bepalen of, in welke mate en wat voor soort bezoekersregeling mogelijk
is. Dit wordt bepaald op grond van bezettingsgegevens.
Artikel 4Basisvergunningen huishoudens
Hier wordt aangegeven wanneer een huishouden in beginsel in aanmerking komt voor een basisvergunning. Als
principe is gekozen voor het koppelen van regelgeving hieromtrent aan het huishouden binnen een hiertoe
aangewezen vergunninggebied. Dit ter vervanging van de oude regelgeving, welke was gekoppeld aan de
individuele bewoner.
1