Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 29957]
Dienst/afdeling: SSC/JZ
Agendapuntnummer: 1e
Aantal bijlagen: --
Betreft:
06/040
Het bezwaarschrift van de heer mevrouw E. en K. Verbraak tegen het besluit van 10 maart 2005 tot het
afwijzen van een verzoek om planschadevergoeding.
Inleiding
Op 10 maart 2005 heeft de gemeenteraad van Breda het besluit genomen tot het afwijzen van een
verzoek om planschadevergoeding. Dit besluit is op 15 maart 2005 bekend gemaakt aan de heer
mevrouw E. en K. Verbraak.
Bij brief van 14 april 2005 heeft de heer mevrouw E. en K. Verbraak hiertegen een bezwaarschrift
ingediend.
'Abusievelijk is deze brief niet als bezwaarschrift aangemerkt, achteraf is dit gecorrigeerd.
Vervolgens is aan reclamant verzocht de gronden van bezwaar aan te vullen. Hieraan heeft hij tijdig
voldaan.
Voorstel
De bezwaren ongegrond te verklaren en het bestreden besluit in stand te laten overeenkomstig het
advies van de Adviescommissie bezwaarschriften.
Motivering/Toelichting
Ingevolge artikel 49 van de WRO, voor zover hier van belang, kent de gemeenteraad, voor zover blijkt dat
een belanghebbende ten gevolge van de bepalingen van een bestemmingsplan schade lijdt of zal lijden,
die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet
voldoende door aankoop, onteigening of anderszins is verzekerd, hem op zijn verzoek een naar billijkheid
te bepalen schadevergoeding toe.
Voor de beoordeling van een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 49 WRO dient te
worden bezien of sprake is van een wijziging van het planologische regime waardoor een
belanghebbende in een nadeliger positie is komen te verkeren, ten gevolge waarvan hij schade lijdt of zal
lijden. Hiertoe dienen de beweerdelijk schadeveroorzakende planologische maatregelen te worden
vergeleken met het voordien geldende planologische regime. Daarbij is niet de feitelijke situatie van
belang, maar hetgeen op grond van dat planologische regime maximaal kon worden gerealiseerd,
ongeacht de vraag of verwezenlijking daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.
Bij brief van 29 december 2003, ingekomen d.d. 6 januari 2004, is door de familie Verbraak aan de
gemeenteraad verzocht om toekenning van planschadevergoeding ex artikel 49 van de WRO. In het
verzoek wordt, kort samengevat, gesteld dat het op grond van het vrijstellingsbesluit dd 5 september
2001 mogelijk geworden appartementencomplex met binnenterrein op gronden zuidelijk van het perceel
van reclamant, alsmede het appartementengebouw ten westen van de woning van reclamant, aan de
overzijde van de Irenestraat en de realisering van woningen ter hoogte van het voormalig benzinestation
een nadelige uitwerking hebben, waardoor het object van reclamant in waarde daalt.
Op grond van de "procedureverordening bestuursschadevergoeding 1998" is een
schadebeoordelingscommissie ingesteld ter advisering omtrent de op het verzoek te nemen beslissing.
Bij brief van 22 april 2004 is aan SAOZ Rotterdam de opdracht gegeven tot advisering met betrekking tot
het verzoek van de familie Verbraak, Irenestraat 11 te Breda.
Op 10 maart 2005 heeft de gemeenteraad besloten het planschadeverzoek van de familie Verbraak
inzake Irenestraat 11 te Breda, af te wijzen.
Ten aanzien van de bezwaren overweegt de commissie als volgt.
-1-