Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 30199] Dienst/afdeling: VSO/JP Conclusie De ingediende zienswijzen leiden niet tot aanpassing van het (ontwerp)structuurplan en dienen ongegrond te worden verklaard. Reactie Provinciale Planologische Commissie (PPC) Naast de zienswijzen is, buiten de termijn van het vooroverleg, een reactie ontvangen van de PPC. Deze kan als volgt worden samengevat. 1Het plan maakt deel uit van een groot aantal ontwikkelingen aan de zuidoost kant van Breda. Om deze reden dient het mobiliteitseffect in de verdere planvoorbereiding te worden onderzocht en opgelost. 2. Ten aanzien van de werklocaties wordt gevraagd om na te denken over de vraag hoe werklocaties in relatie tot een belangrijke toename van woonvoorzieningen als deze aandacht kunnen krijgen in een planontwikkeling als deze. 3. De commissie stelt het op prijs om mee te denken over de kwaliteitsslag in de uitwerking van het structuurplan op de onderdelen gedifferentieerde woningbouw, de relatie wonen en werken en de beoogde winkelvoorzieningen voor het plangebied. 4. De beoogde wonigbouw heeft geen grondslag in de jaarlijks voortschrijdende programmering van het uitwerkingsplan voor de stedelijke regio. Het nut en de noodzaak om het gebied voor stedelijking na 2015 te benutten, moet in de tijd nog worden afgewogen. Deze afweging moet plaatsvinden in het bredere perspectief van de stedelijk regio. 5. De directie merkt op dat de passage op pagina 25 dat circa 35% van de woningbouw bedoeld is voor het segment "bereikbare en goedkope koop" niet aansluit op de motivering om deze locatie versneld te ontwikkelen vanwege de behoefte aan landelijk wonen. 6. Er zijn twijfels over het draagvlak voor een winkelcentrum. Temeer daar er gelet op de fasering in de tijd een oriëntatie zal ontstaan op de bestaande winkelcentra. 7. Het voorgestelde hoofdprincipe voor de ontsluitingsstructuur wordt onderschreven. Wel wijst men er op dat rekening gehouden moet worden met de verkennende studie naar de N282 en dat de ontsluiting naar de, in het kader van OV-netwerk BrabantStad, geprojecteerde voorstadhalte bij Dorst meer aandacht vraagt. 8. In het kader van de cultuurhistorie wordt het principe om de historische linten te benutten als indentiteitsdragers onderschreven. Bij de verdere uitwerking is een nadere inventarisatie van de aanwezige cultuurhistorische waarden nodig. 9. De vlakken en lijnen op de structuurplankaart zijn globaal en indicatief en moeten in het bestemmingsplan worden uitgewerkt. Geadviseerd wordt het globale karakter van het structuurplan nader te verduidelijken. Beoordeling De opmerkingen genoemd onder 1, 3, 7 en 8 zullen overeenkomstig bij de verdere uitwerking van het structuurplan in een of meer bestemmingsplannen worden betrokken. Ad. 2. Met betrekking tot deze opmerking kan slechts worden opgemerkt dat in dit structuurplan geen werklocaties zijn opgenomen. Ad. 4. en 5. De nieuwe woonvisie van de gemeente geeft invulling aan het woningbouwprogramma tot 2020 waarin de consequenties van de versnelling van de locatie Tervoort kwalitatief en kwantitatief zijn meegenomen. Het ligt in onze bedoeling om in het regionaal planningsoverleg van juni 2007 het geactualiseerde woningbouwprogramma bestuurlijk vast te laten stellen zodanig dat de planontwikkeling voor Lijndonk- Tervoort weer spoort met het Uitwerkingsplan. Met betrekking tot (commerciële) voorzieningen wordt door de gemeente sterk gehecht aan een kwalitatief en kwantitatief goed niveau op dorpsschaal. Dit moet ervoor zorgen dat bewoners van Lijndonk-Tervoort niet naar Bavel hoeven voor hun dagelijkse boodschappen. Te meer daar in het dorp Bavel op dit moment beperkte ruimte voor uitbreiding van de supermarkt is. Ondanks de eventuele fasering ziet de gemeente Breda mogelijkheden om dit voorzieningenniveau ook te verwezenlijken. -4-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2007 | | pagina 69