f
9
Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 31054]
Dienst/afdeling: VSO/JP
zijn deels gehonoreerd. Het gedeelte van het perceel onder Moleneind 10 heeft de bestemming
Agrarische doeleinden met landschappelijke en natuurlijke waarden gekregen. De overige gebieden
behouden de bestemming Agrarische doeleinden omdat op deze gronden in de toekomst wellicht nog
woningbouw gaat plaatsvinden (wijzigingsbevoegdheid toegekend). Voor de waterhuishoudkundige
zaken zijn voldoende mogelijkheden in het plan om hieraan invulling te geven. Het wordt niet
noodzakelijk geacht om binnen elke bestemming hierover iets op te nemen. Ten aanzien van
vrijstellingsbepalingen in artikel 16 wordt opgemerkt dat het hier om verschillende hoogten gaat. In lid
a geldt dit voor het gehele gebouw en in lid d voor plaatselijke verhogingen zoals liftkokers en
schoorstenen.
Conclusie.
Deze zienswijze deels ongegrond en deels gegrond te verklaren een en ander overeenkomstig hetgeen
hiervoor is aangegeven.
6. J.P. van der Velden.
Inhoud zienswijze.
a. De te bouwen woningen komen binnen de voor het bedrijf van reclamant geldende stankcirkel te
liggen hetgeen niet is toegestaan. Het bedrijf wordt hierdoor in zijn ontwikkelingsmogelijkheden
beperkt waarmee ook de waarde van het bedrijf daalt. Heeft plannen om ter plaatse het bedrijf uit te
breiden.
b. Vraagt de bestemmingsgrens voor wonen zodanig te leggen dat ook de eigendommen van reclamant
hier binnen vallen. Op die manier zou kapitaal vrij komen tot verplaatsing van het bedrijf.
c. Voor de bouw van woningen wordt landbouwgrond aan zijn bestemming onttrokken hetgeen volgens
reclamant niet mogelijk zou moeten zijn.
Beoordeling.
a. In het bestemmingsplan is wel degelijk rekening gehouden met de geurcontour van het bedrijf van
reclamant. In de toelichting is deze op een kaartje zichtbaar gemaakt. Verder heeft het deel, gelegen
binnen deze geurcontour, dat is gelegen binnen het deelgebied Hoge Gouw een groenbestemming
gekregen. Hiermee wordt het bouwen van woningen binnen deze contour vooralsnog onmogelijk
gemaakt. Bij uitbreiding van het bedrijf zal getoetst moeten worden aan de nieuwe Wet geurhinder en
veehouderij. Hierbij zal getoetst worden aan de dichtstbijzijnde woningen, dit is niet de nieuw te
bouwen woonwijk Hoge Gouw. Kortom bij uitbreiding zal niet de nieuwbouw maar de huidige
woningbouw in de naaste omgeving maatgevend zijn voor eventuele uitbreidingsplannen van
reclamant.
b. De locatie van de varkenshouderij maakt onderdeel uit van het bestemmingsplan Buitengebied
Teteringen. De gemeente heeft vooralsnog geen plannen om in dit gebied verdere verstedelijking te
initiëren en heeft derhalve geen bouwmogelijkheden in het bestemmingsplan opgenomen. Gezien
ook de ligging ten opzichte van de Nieuwe Kadijk en de spoorlijn Breda-Tilburg
(geluidsproblematiek), de Flora en faunawet, de regels met betrekking tot luchtkwaliteit en externe
veiligheid, ligt het ook niet voor de hand deze locatie voor woningbouw te bestemmen. Indien aan
deze regelgeving zou kunnen worden voldaan zou het perceel van reclamant wellicht bebouwd
kunnen worden en zou bekeken kunnen worden of aan een dergelijk initiatief medewerking kan
worden verleend.
c. Om woningen te kunnen realiseren is het noodzakelijk dat landbouwgronden hiervoor worden
ingezet. Bij het bouwen van woningen gaat de voorkeur uit naar inbreidingslocaties maar met de
woningbouwopdracht,welke de gemeente Breda heeft te vervullen, kan niet voorkomen worden dat
ook aan de randen van de stad en de dorpen uitbreidingen dienen plaats te vinden waarvoor dan
landbouwgronden moeten worden ingezet.
Conclusie.
Deze zienswijze ongegrond te verklaren.
-21-
W