Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 31054]
Dienst/afdeling: VSO/JP
geworden maar dat de doorstroming verbeterd is. Ook de gemiddelde rijsnelheden zijn hoger dan in de
situatie voor de werkzaamheden. Dit alles onder andere als gevolg van de aanpassingen van de op- en
afritten van de A27 in zowel Oosterhout als Breda. De genomen maatregelen zijn in principe korte termijn
maatregelen welke later definitief worden gemaakt en dus in de toekomst in stand blijven. Daarnaast blijkt
uit de simulatie met het dynamische verkeersmodel (gepresenteerd tijdens openbare vergadering
Dorpsraad 13 februari 2007) dat de te nemen maatregelen op de Oosterhoutseweg in combinatie met de
maatregelen op de op- en afritten voldoende zijn om in een normale spitsperiode de gewenste
hoeveelheid verkeer op de Oosterhoutseweg toe te laten. Slechts in extreem drukke situaties dient het
doseringssysteem in werking te treden. Het ontwerp van de Oosterhoutseweg is op details aan de
resultaten van deze simulatie aangepast. Voor wat betreft de lange termijn wordt momenteel een
regionale verkenning gemaakt voor het zuidelijk deel A27. Afhankelijk van de resultaten kan dit alsnog
leiden tot opname in de planstudie welke wordt uitgevoerd voor het noordelijk deel van de A27.
Er is inmidddels een verkeerscirculatieplan opgesteld. Hierin zijn de effecten van de uitbreiding van
Teteringen beschreven en zijn de eventueeel te nemen maatregelen aangegeven. Het
verkeerscirculatieplan geeft geen aanleiding het bestemmingsplan aan te passen. Met gerichte
maatregelen kan de eventuele overlast van extra verkeer worden voorkomen dan wel tot een
aanvaardbaar niveau worden teruggebracht.
Conclusie.
Deze zienswijze ongegrond te verklaren.
3. Brabantse Milieufederatie.
Inhoud zienswijze.
a. In het plan is verzuimd om de natte en droge ecologische verbindingszone (EVZveilig te stellen met
name ook met de bestemmingen. Deze is van cruciaal belang als doorgaande EVZ tussen de
Vuchtpolder en het Cadettenkamp. Met name ook de aansluiting met het plangebied Meulenspie-
Valkenstraat. Voorts wordt een te groot deel van de EVZ opgeslokt door een enorme waterpartij voor
waterberging. Door minder asfalt toe te passen in de woongebieden kan wellicht de
waterbergingscapaciteit worden verminderd ten gunste van de drogere gebieden binnen de EVZ.
b. Er is onvoldoende onderzoek verricht naar de in het plangebied aanwezige soorten. Er dient een
goede inventarisatie naar de aanwezige doorten en natuur- en landschapswaarden te worden
uitgevoerd. De aanwezigheid van enkele rode lijstsoorten wordt verondersteld. Het onderzoek dient
op wetenschappelijke basis plaats te vinden. Nu geen jaarronde veldinventarisatie is verricht schiet
het huidige onderzoek tekort.
c. Plan voldoet niet aan de uitgangspunten uit het Streekplan inzake zuinig ruimtegebruik en
lagenbenadering.
d. In het ontwerpplan is minder groen opgenomen dan in het voorontwerp. Verzoeken de oppervlakten
uit het voorontwrp vast te houden en van een goede beschermingsregeling te voorzien.
e. Waterparagraaf geeft te weinig inzicht in de effecten van de wijk op de kwel en kwelstromen en de
Vuchtpolder, de (on)mogelijkheden om water te infiltreren en vast te houden in het gebied zelf. Door
te kiezen voor andere vormen van verharding kan meer water geïnfiltreerd worden en hoeven ook
minder waterpartijen te worden aangelegd en kan er meer aandacht zijn voor moerassituaties en een
droge zone voor een brede EVZ.
f. Ten aanzien van het verkeer nog het volgende. Er wordt nu uitgegaan van 4340 auto's in plaats van
de oorspronkelijke 3900. Daarnaast moet ook de autonome ontwikkeling van het verkeer hierin
worden betrokken. Voldoen de verkeerscijfers nog wel aan het MER en zijn deze gegevens
betrokken in de verkeerproblematiek? Wat betekent dit voor de fijnstofproblematiek en welke extra
maatregelen worden hiertegen genomen? Niet is duidelijk hoe de verkeersstromen gaan lopen en
wat de gevolgen zijn voor de kom van Teteringen en de Oosterhoutseweg.
g. Verder hebben reclamanten een aantal voorstellen tot aanvulling of wijziging van de voorschriften
voor wat betreft de artikelen 9, Agrarische doeleinden, 11 Groenvoorzieningen en 16 Overige
bepalingen. In artikel 9 zijn volgens reclamanten de bouwvoorschriften en vrijstellingsbevoegdheid
onduidelijk en in strijd met het provinciaal beleid. Ten aanzien van artikel 11 wordt opgemerkt dat
hierin niets gezegd wordt over het soort groen en het inrichtingsbeeld. Bovendien is hierbinnen nog
allerlei verhardingen mogelijk. Reclamanten stellen dat deze mogelijkheden binnen de bestemming
niet aanwezig mogen zijn dan wel moet worden ingeperkt. Tenslotte vinden zijn een wijziging van
deze bestemming naar maatschappelijke doeleinden onacceptabel. Ten aanzien van artikel 16 gaat
het met name om de vrijstellingmogelijkheid inzake de hoogte van gebouwen en de hoogte van
-40-