Toelichting Voor de^mschrifvtng van het belastbare feit is aansluiting gezocht bij de tekst van artikel 226 van de Gemeentewet Er wordt een belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente. De hondenbelasting is aangemerkt als directe belasting. Deze aanwijzing is noodzakelijk om toepassing van artikel 31 e.v. van de AWR betreffende de richtige heffing mogelijk te maken. Artikel 2 Belastingplicht Belastingplichtig is de houder van een hond. Het begrip 'houder van de hond' wordt doorgaans als volgt gedefinieerd: 'houder is degene die een hond bezit, verzorgt of onder toezicht heeft Inqevotaehet tweede lid van artikel 2 wordt als houder aangemerkt, degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is. Het is niet vereist dat de houder tevens eigenaar is. Wel is het noodzakelijk dat de hond duurzaam wordt gehouden. In dit verband iss vangelang een arrest van de Hoge Raad van 23 december 1998, nr. 31.599 (Gemeente Vries, Belastingblad IS^blz. 53) waarin werd beslist dat er sprake is van houderschap indien iemand een hond onder zich heeft waarbij sprake is van enige duurzaamheid en gezag. In deze casus was de eigenaar vari een hondenschool aangeslagen voor de hondenbelasting. De Hoge Raad oordeelde dat de omstandigheden dat de hond b j belanghebbende in opleiding is en aan een ander in eigendom toebehoort het houderschap niet in de w g staan In de verwijzingsuitspraak oordeelt Hof Arnhem (Hof Arnhem 18 november 19", ni ^8/0451°, Belastingblad 2000, blz. 259) dat de eigenaar van de hondenschool de hond diende op te leiden en daardoor (enig) gezag over de hond had. Voorts verbleef de hond het grootste deel van het jaar bij de hondenschool^ De eigenaar was terecht als houder van de hond aangemerkt. Of een hond duurzaam wordt qehouden zal uit de feiten en de omstandigheden moeten blijken. Mede in dit verband is in het tweede lid een mogelijkheid tot het bieden van tegenbewijs opgenomen. De belanghebbende die op overtuigende wijze aantoont dat hij niet degene is die de hond duurzaam onder zich heeft, kan niet als houder van een hond worden aangemerkt. Het komt regelmatig voor dat honden worden gehouden door leden van een huishouden waarbij^niet steeds bij voorbaat duidelijk is wie als houder van de hond moet worden aangemerkt. Met name in dat soo situaties voorziet het derde lid van artikel 2, welk artikel is gebaseerd op artikel 226 derde lid, van de Gemeentewet. Doel hiervan is te voorkomen dat een progressieve tariefstelling wordt ontlopen, door te stellen dat een ander lid van het huishouden houder van de hond is. Urteen ommÏrk'vanbHijkheid en/of praktische uitvoerbaarheid van de hondenbelasting is in de verordening een aantal objectieve vrijstellingen opgenomen. In de onderdelen a en b zijn vrijste "Menoman voor blindengeleidehonden en geleidehonden voor gehandicapten. In de onderdelen c en d zijn vrijstellingen opgenomen voor honden in een asiel of voor honden die bedrijfsmatig voor verkoop worden aangehouden. Zowel voor het bedrijfsmatig uitoefenen van een asiel als bet bedrijfsmatig verharidetiervanmonden stelt bet Honden- en kattenbesluit 1999 nadere regels. Deze regels komen erop neer dat deze bedrijfsmatige activiteiten alleen kunnen worden verricht indien rekening wordt gehouden met de nadere regels houden en verzorgen van dieren. In dat kader wordt door de minister van Landbouw Natuurbeheer en Visserij een centraal register aangehouden waarin de aanmeldingen van dergelijke bedrijven worden venmeid Tevens verstrekt de minister aan deze bedrijven een aanmeldingsbewijs waann ondeandere de N A W.-gegevens van de aanmelder, het tijdstip van aanmelding van de bedrijfsinrichting, het asie pension, en het registratienummer van de inrichting zijn vermeld. Een beroep op de vrijstellingen kan derhalve worden getoetst aan de inschrijving in het centraal register. In onderdeel e is een vrijstelling opgenomen voor jonge honden die tezamen met de moederhond gehouden. Op'grondvan artikel 226, tweede lid, van de Gemeentewet wordt de hondenbelasting geheven naar het aantal honden. Andere heffingsmaatstaven zijn niet mogelijk. -4- lïfclS* n* I

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2007 | | pagina 71